Waarderingstool voor bermbeheer - Naturalis-ProRail

	A	B
1	Instructiepagina	https://www.naturalis.nl/instructieswaarderingstool
2	Begrip	Uitleg

3	Corridor functie	De manier op hoe goed een berm twee gebieden onderling met elkaar kan verbinden.
4	Exotisch/uitheems	Organismen die niet van nature in een bepaald gebied voorkomen, maar zich daar wel hebben kunnen vestigen. De veldgids Heukels' Flora van Nederland (Duistermaat, 2020) biedt informatie over plantensoorten die in Nederland voorkomen. Daarnaast kan hierin worden nagegaan wat het verspreidingsgebied van de soort is en welke planten inheems of invasief in Nederland zijn.
5	Faunavoorziening	Het creëren van speciale plekken of structuren om dieren te helpen. Dit kunnen bijvoorbeeld tunnels onder wegen zijn, zodat dieren veilig kunnen oversteken, of speciale plekken waar dieren kunnen schuilen en leven. Het doel is om de levensomstandigheden voor dieren te verbeteren.
6	Gradiënt	Het geleidelijk verloop van een bepaalde milieufactor. Voorbeelden hiervan zijn: zonnige en schaduwrijke, natte en droge, hoger en lager gelegen stukken van het terrein, en variatie in de hoogte van planten.
7	Hydroseeding	Deze inzaai techniek wordt vaak toegepast bij steile taluds en andere lastig te bereiken locaties. Een speciaal mengsel van compost, bindmiddel, (bloemen)zaad en kleurstof wordt in een dun laagje over de grond gespoten. Hierdoor spoelen of waaien de zaden op de schuine ondergrond niet weg. De kleurstof is om te zien of het mengsel overal en gelijk is gespoten, deze verdwijnt meestal na twee weken.
8	Inheems	Organismen die van nature in een bepaald gebied voorkomen. De veldgids Heukels' Flora van Nederland (Duistermaat, 2020) biedt informatie over plantensoorten die in Nederland voorkomen. Daarnaast kan hierin worden nagegaan wat het verspreidingsgebied van de soort is en welke planten inheems of invasief in Nederland zijn.
9	Insporing	Als de ondergrond zacht is, is het mogelijk dat zware (maai)machines duidelijke afdrukken nalaten. Deze zogenoemde insporing van de bodem zorgt voor bodemverdichting.
10	Invasief	Organismen die we van nature niet in Nederland voorkomen noemen we exotisch. Wanneer deze organismen zich kunnen vestigen in onze natuur en inheemse soorten verdringen, spreken we van invasieve exoten. Zie hier voor meer informatie.
11	Kiemsel	Kiemsel verwijst naar het eerste stadium van de groei van een zaadje. Naarmate de plant zich ontwikkelt, groeit en ontvouwt het kiemsel zich tot de volledige plant met bladeren, stengels en wortels.
12	Organisch stofgehalte	De bodem bevat naast minerale delen, zoals zand en klei, ook organische stof. Organische stof is de verzamelnaam voor - over het algemeen dood - het materiaal dat zich in de bodem bevindt, dat afkomstig is van micro-organismen, planten en dieren. De hoeveelheid organische stof is bepalend voor de mate van voedselrijkdom in de bodem.
13	Stobbenbehandeling	Stengels van een ongewenste (houtige) plantensoort worden kort afgemaaid, waarna direct de verse snijwonden worden ingesmeerd met een chemisch bestrijdingsmiddel. Hierdoor sterven het bovengrondse deel van de plant en ook een deel van het wortelstelsel af.
14	Talud	Het schuine vlak langs een weg, spoor, watergang of van een dijk.
15	Verruiging	Door een vaak voedselrijke bodem domineren vaak een paar soorten sterk concurrerende kruidachtige plantensoorten. Hierdoor is er vaak weinig soortvariatie. Voorbeelden van ruigteplanten zijn de grote brandnetel of fluitekruid.
16	Verschraling	Een voedselarmere bodem creëren, waar een diversere samenstelling van kruiden kan groeien.
17	Vervilting	Er ligt een laag van halfverteerde plantenresten, waardoor planten zich niet goed kunnen ontkiemen.
18	Zaadbank	Voorraad aan zaden in de bodem.
19	Zaadzetting	Het rijpen en loslaten van de zaden noemt men zaadzetting. Nadat de plant bevrucht is geraakt (bv. door zelfbestuiving of door bestuiving van een insect), zullen zaden zich ontwikkelen. Dit zaad moet rijpen voordat de plant de zaden loslaat en verspreidt. Zaden zijn essentieel in de levenscyclus van de plant, omdat ze voortplanting en verspreiding van de soort mogelijk maken.
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
61
62
63
64
65
66
67
68
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
100