1 of 39

The basics for A0

And get to know me

& What I do

2 of 39

Who am I?

I am Jordan Guerrero, a passionate person and native Dutch teacher for foreigners✨. I love teaching languages, finding connections between them and making you genuinely excited, while making it as logical as possible 😊. I am originally from Rotterdam 🇳🇬 and I have a standard Dutch accent.

I am also a biologist, and in my free time, which is scarce while running a business with 12 people, I like reading scientific articles about biology 🧫🔬, I love botany 🌿, learning languages, BJJ 🇧🇷, painting 🖼️ and much more.

�I also used to be a software engineer and I studied linguistics in Switzerland. I have been teaching languages for 11 years now, as I had my first student when I was 16 and now I’m 27, soon 28 though!

Me and my super loving husband Sergey (Russian/Ukranian/Syrian) got married in December 2023 in Denmark 🇩🇰. He studied economics at the UvA, then switched to digital business and AI and taught for a while at MIT. But he liked working with me better, so since march 2024, we are running JeDutchy together.

From January 2025, for the next 2 years, Sergey and I will be very slowly travelling the world 🗺️, while working and I can’t wait! I’m so excited.�

I speak: 🇳🇱Dutch C2, 🇬🇧English C2, 🇩🇪German C1, 🇫🇷French B2, 🇪🇸Spanish B1, 🇷🇺Russian A2, 🇸🇪Swedish A1. If you don’t know what these levels mean exactly, you can read more about them here

3 of 39

My vision

I believe that Dutch learning should be fun, logical and based on speaking. What I mean by that is:

  • Learning grammar that serves you to express yourself quickly
    • Not learning grammar for grammar, but learning quick and easy constructions that enable you to speak.
  • Reducing grammatical constructions to formulas and then drilling them until you get them effortlessly in your speech
    • For the simple future you need: �<subject> <zullen conj.> <infinitive>
    • Ik zal slapen

  • Explaining things in bite size in a fun way and connecting fun/strange things of the languages so you remember things better!❤️

4 of 39

Useful Resources

Courses for All Levels

Weekly Texts, Listening & Reading Exercises for All Levels

For A1-A2

For A1-C1

5 of 39

Beginner’s Guide to Dutch Grammar

6 of 39

BASIC SENTENCE STRUCTURE

01

7 of 39

BASIC SENTENCE STRUCTURE

In a basic sentence the subject is first, the conjugated verb is second and then we have the rest.

We do have sentences where the sentence structure is different, but that is more advanced grammar, such as: inversion, dependent sentences or splittable verbs

Wij gingen gisteren naar de stad = We went yesterday to the city

Rowan loopt naar zijn tuin = Rowan walks to his garden

De katten spelen in de boom = The cats play in the tree

De parkiet eet zaadjes = The parakeet eats seeds

Het meisje kijkt naar de bijen in de tuin = The girl looks at the bees in the garden

De man is in zijn kamer aan het leren = The man is studying in his room

8 of 39

DIMINUTIVES

02

9 of 39

DIMINUTIVES

You can make a word smaller/cuter by doing this in Dutch. Which suffix to add, depends a little on the final sound of the word, but is irregular

Het + <word> + je/pje/kje/tje

  • de boom ⇒ het boompje

  • de jas ⇒ het jasje

  • de vrouw ⇒ het vrouwtje

10 of 39

DE EN HET

03

11 of 39

DE EN HET

“De” and “het” are the determined articles in Dutch, like ‘the’ in English and determine the ‘gender’ of the word. There are many more ‘de’ words than there are ‘het’ words.

You will need to learn these per word and there are only a few rules which can help you in some cases:

Het

  • Situations (it) ; het is koud, het was een mooie dag
  • Diminutives de jongen, het jongetje
  • Languages het Engels, het Nederlands
  • Materials  het goud, het hout, het katoen
  • Words derived from verbs het boxen, het slapen, het eten (=the food/eating)
  • Colors het rood, het blauw
  • Nouns made from superlatives het best(e), het mooist(e)
  • Words end. -isme, -ment, -sel, -um het veganisme, het sentiment, het beginsel, het museum

De

  • All plural words de kat, de katten, het huis, de huizen, het jongetje, de jongetjes)��

Exercises are in my courses

12 of 39

Most frequent het words

Now also learn these and you get to 95% ;)

13 of 39

DE NUMMERS

04

14 of 39

DE NUMMERS

We write a number in one word, up to the word one thousand.

After the word one thousand follows a space. We write the words million, billion, trillion, etc. separately.

45 = vijfenveertig = 5+40

211 = tweehonderdelf = 200+11

244 = tweehonderdvierenveertig

�6280 = zesduizend tweehonderdtachtig

6280 = tweeënzestighonderdtachtig

0

nul

11

elf

30

dertig

1

één

12

twaalf

31

eenendertig

2

twee

13

dertien

40

veertig

3

drie

14

veertien

50

vijftig

4

vier

15

vijftien

60

zestig

5

vijf

16

zestien

70

zeventig

6

zes

17

zeventien

80

tachtig

7

zeven

18

achttien

90

negentig

8

acht

19

negentien

100

honderd

9

negen

20

twintig

1000

duizend

10

tien

21

eenentwintig

1.000.000

Een miljoen

CLICK ON THE IMAGE TO BE REDIRECTED TO THE WEBSITE

15 of 39

DAGEN

05

16 of 39

Maandag de maan 🌗

Dinsdag

Woensdag

Donderdag de donder🌩

Vrijdag vrij = free

Zaterdag zat = drunk

Zondag zon 🌞

This is a link!

17 of 39

MAANDEN & SEIZOENEN

06

18 of 39

SEIZOENEN & MAANDEN

All seasons have the article“de”

Months do not have an article and are written with a small letter

  • Januari
  • Februari
  • Maart
  • April
  • Mei
  • Juni
  • Juli
  • Augustus
  • September
  • Oktober
  • November
  • December
  • De winter ❄️
  • De zomer 😎🥵🧴☀️
  • De lente 🐣
  • De herfst 🍁🍂

If you enjoy what I made, please sign up for my Patreon to support me here!❤️

This is a link!

19 of 39

07

This is a link!

20 of 39

EMOTIES

08

21 of 39

POSITIVE

  • Tevreden😌 = content
  • Vrolijk😁 = cheerful
  • Blij😊 = happy (temp)
  • Gelukkig😊 = happy (longer)
  • Verliefd🥰 = in love
  • Opgewonden 😃 = excited/horny
  • Trots🥹 = proud
  • Enthousiast🤩 = enthusiast

NEUTRAAL

  • Verbaasd😧 = surprised
  • Verrast😧 = surprised
  • verward/in de war = confused
  • onrustig😬 = restless
  • Geschrokken😨 = shocked
  • Verlegen🙈 = shy
  • Zenuwachtig😰 = nervous
  • Nerveus 😰 = nervous
  • Gespannen😬 = tense

NEGATIEF

  • Ontevreden😕 = dissatisfied
  • boos😡 = angry
  • Verdrietig😔 = sad
  • Bang🫣 = sad
  • Jaloers😠 = Jealous
  • ongemakkelijk😬 = Awkward
  • Machteloos = powerless
  • Geïrriteerd🙄 = annoyed
  • Verveeld🥱 = bored
  • Teleurgesteld🫠 = disappointed
  • Beschaamd = ashamed

If you enjoy what I made, please sign up for my Patreon to support me here!❤️

22 of 39

PREPOSITIES

09

Basic ones here and set combinations here. �If you want to have a whole mini course about it, register for the A0 or A1 course here.

23 of 39

Die, dat, deze, dit

10

24 of 39

Demonstrative pronouns (with or without noun)

These words are used to point at things (not people). The one you choose depends on two things:

  1. Is it near?
  2. Is the object a ‘de’ or ‘het’ word?

  1. Ik woon in dit huis. (near)
  2. Ik woon in deze huizen (near)
  3. Jij koopt x pan (near)
  4. x is rood (far)
  5. Wij willen x ring (far)
  6. Ik heb al x planten (far)

De

Het

Near

deze

dit

far

die

dat

Exercises are in my courses

25 of 39

HET WEER

11

26 of 39

HET WEER

You have 3 minutes to describe the current weather outside. Write it down in your notebook�

  • het is bewolkt = it is cloudy ☁️☁️☁️
  • het is helder = it is clear 🚫☁️
  • het is winderig = it is windy 💨
  • het is mistig = it is misty 🌫
  • Het is wisselvallig = it is unstable weather🌦
  • Het regent = it is raining ☔️
  • Het hagelt = it is hailing ⛈🧊

  • de mist = the fog 🌫
  • de hagel = the hail ⛈🧊
  • de storm 
  • de donder = the thunder
  • de bliksem = the lightning ⚡️
  • De miezer = the tiny rain 🌧
  • De ijzel = the frozen road 🚗🧊
  • Het is 5 graden = it is 5 degrees
  • Ongeveer = approximately
  • de wind 💨
  • de regenboog = the rainbow 🌈
  • de wolk = the cloud ☁️
  • de zon = the sun ☀️
  • de maan = the moon 🌗
  • de lucht = the sky 🌅
  • de hemel = the heaven
  • het is glad = it is slippery
  • waaien = for the wind to blow 🌬

27 of 39

DE KLOK

12

28 of 39

KLOKKIJKEN

de klok = the clock

het horloge = the watch

12:00 = het is twaalf uur

12:05 = het is vijf over twaalf

12:15 = het is kwart over twaalf

12:20 = het is tien voor half een

12:30 = het is half een

12:40 = het is tien over half een

12:45 = het is kwart voor een

etc.

29 of 39

CONJUGATION

13

30 of 39

PERSONAL PRONOUNS

PERSONAL

PERSONAL

POSSESSIVE

I

ik

mijn/m’n

you

jij/je

jouw/je

you (formal)

u

uw

he, she/she, it

hij, zij/ze, het/’t

zijn/z’n, haar/d’r

we

wij/we

ons (het), onze (de)

you

jullie

jullie/je

they

zij/ze

hun

Exercises are in my courses

31 of 39

PRESENT TIME CONJUGATION

Irregular ones

PERS PN.

VERB (to live somewhere, wonen)

ik

woon

jij/je

woont

u

woont

hij, zij/ze, het/’t

woont

wij/we

wonen

jullie

wonen

zij/ze

wonen

32 of 39

VRAAGWOORDEN

14

33 of 39

Question words/vraagwoorden

Wat = what�- Wat doe je? = what are you doing?�- Wat heb je gegeten? = what have you eaten?

Wie = who�- Wie is je vriend(in)? = who is your boy/girlfriend?�- Wie vind je leuk? = who do you like?

Waar = where�- Waar is het boek? = Where is the book?�- Waar kom je vandaan? = What are you from?

Wanneer = when�- Wanneer ga je naar huis? = When are you going home?�- Wanneer leefde Van Gogh? = when did Van Gogh live?

Hoe = how�- Hoe ga je naar de film? = how do you go to the cinema?�- Hoe kook je pasta? = How do you cook pasta?

Waarom/hoezo = why�- Waarom ga je vroeg naar bed? = Why do you go to bed early?�- Waarom luistert het kind niet? = Why doesn’t the child listen?

Welke = which �- Welke pizza vind je lekker? = which pizza do you like?�- Welk gerecht eet je het liefst? = Which dish is your favorite?

Waarheen = to where�- Waarheen ga je straks? = Where are you going to later?�- Waarheen is hij verhuisd? = To where did he move?

Waarvandaan = from where�- Waarvandaan komt deze wijn? = From where is this wine?�- Waarvandaan is jouw accent? = Where is your accent from?

34 of 39

VERVOEGING VERLEDEN TIJD

15

35 of 39

Regular verbs: Past simple (story mode)

Pers. vnw.

reg. -t

reg. -t

with stem -t

reg. -d

reg -d

with stem -d

irr.

 

werken

to work

planten

to plant

gooien

to throw

branden 

to burn

lezen

to read

Ik

werkte

plantte

gooide

brandde

las

jij

werkte

plantte

gooide

brandde

las

hij/zij/het/u

werkte

plantte

gooide

brandde

las

wij

werkten

plantten

gooiden

brandden

lazen

jullie

werkten

plantten

gooiden

brandden

lazen

zij

werkten

plantten

gooiden

brandden

lazen

Perf.

gewerkt

geplant

gegooid

gebrand

gelezen

��soft ketchupxthe vowels are here just to make it a pronounceable word

If last letter o/t stem is in: soft ketchupx

  • Add -te for singular or -ten for plural

�If the reg. verb stem ends on anything else →

    • the past tense ends on -de(n) and the perfectum on -d.
  • Maken
    • Maken → -en
    • Mak → k in softketchupx
    • Makte → to preserve the sound
    • Maakte

36 of 39

GROETEN

16

37 of 39

GROETEN

Hello

  • Hallo = hello
  • Hoi = hey
  • Goedemorgen = good morning
  • Goedemiddag = good afternoon
  • Goedenavond = good evening
  • Fijn je te zien = nice to see you
  • Dag = hello
  • Welkom = welcome

How are you?

  • Hoe gaat het? = how are you?
  • Hoe is het? = how are you?
  • Gaat het? = are you alright?
  • Hoe gaat het nu? = how are you now?

Goodbye

  • Doei = bye
  • Doeg = bye
  • Dag = bye (formal)
  • Tot ziens = see ya (formal)
  • Tot snel = see ya soon
  • Tot straks = see ya soon (today still)
  • Tot later = see ya (today or soon this week)
  • Later = see ya!

38 of 39

WOORDENLIJSTEN

17

39 of 39

Do you have any questions?

info@Jedutchy.com

JORDAN GUERRERO

Click on the logo to start a chat :)

CREDITS: This presentation template was created by Slidesgo, including icons by Flaticon, infographics & images by Freepik.