JavaScript isn't enabled in your browser, so this file can't be opened. Enable and reload.
Eindtoets werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd door elkaar
Sign in to Google
to save your progress.
Learn more
* Indicates required question
Kies het antwoord dat juist gespeld is in de tegenwoordige tijd:
Ik ben vandaag jarig.
Ik was vandaag jarig.
Hij ben vandaag jarig.
Wij ben vandaag jarig.
Clear selection
Kies het antwoord dat juist gespeld is in de verleden tijd:
Gisteren was u jarig.
Gisteren bent u jarig.
Gisteren is hij jarig.
Hij waren vandaag jarig.
Clear selection
Waar of niet waar: in de verleden tijd maken we altijd gebruik van 't ex-kofschip
Niet waar
Waar
Clear selection
Welke zinnen staan correct in de tegenwoordige tijd?
Piet loopt naar school.
Ik ben op school.
Helpt jij je broertje met zijn huiswerk?
Waarom vraagt je dat nooit aan mij?
Is de volgende zin goed of niet goed gespeld: mijn neefje kleurd al heel erg mooi.
Goed
Niet goed
Clear selection
Is de volgende zin goed of niet goed gespeld: mijn neefje kleurde gisteren al heel erg mooi.
Niet goed
Goed
Clear selection
Kies het antwoord dat juist gespeld is in de tegenwoordige tijd:
*
Vind u dat ook?
Loopt u altijd naar huis?
Loop u altijd naar huis?
Vindden wij dat ook?
Welke uitspraken zijn waar?
De tegenwoordige tijd geeft aan wat er in het heden gebeurt.
De tegenwoordige tijd geeft aan wat er in het verleden is gebeurd.
In de tegenwoordige tijd maken we geen gebruik van 't ex-kofschip
In de tegenwoordige tijd maken we wel gebruik van 't ex-kofschip
Welk werkwoord komt op de lege plaats in de zin: wij...ons huiswerk.
maaken
maken
makken
make
Clear selection
Welk werkwoord komt op de lege plaats in de zin: ...jullie nu ook iedere dag thuis?
Weerken
Werkt
Werken
Werkken
Clear selection
Welk werkwoord komt op de lege plaats in de zin: wat...je ervan dat je thuis moet blijven?
vindt
vind
vintd
vinden
Clear selection
Welk werkwoord komt op de lege plaats in de zin: waarom...jij gisteren niet mee op excursie?
ga
gaa
ging
gong
Clear selection
Juist of onjuist: sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd en zwakke werkwoorden niet.
Juist
Onjuist
Clear selection
Wanneer gebruik je de verleden tijd?
Om aan te geven wat er gebeurt.
Om aan te geven wat er gebeurde.
Om aan te geven wat je ergens van vindt.
Om aan te geven dat iets gaat gebeuren
Clear selection
Wanneer gebruik je de tegenwoordige tijd?
Om aan te geven dat iets gaat gebeuren.
Om aan te geven wat er gebeurt.
Om aan te geven dat iets gebeurde.
Om aan te geven wat iemand anders ergens van vindt.
Clear selection
Welke zinnen zijn correct gespeld?
Vindden jullie het ook zo saai thuis?
Vonden jullie het ook zo saai thuis?
Vondden jullie het ook zo saai thuis?
Vinden jullie het ook zo saai thuis?
Is de volgende zin correct: waarom loopt hij niet direct terug naar huis?
Ja
Nee
Clear selection
Is de volgende zin correct: waarom vind hij dat eigenlijk?
Ja
Nee
Clear selection
Vul de zin aan met het juiste werkwoord: ...jullie die mooie vogel ook vliegen?
Zaggen
Zagen
Zeiden
Ziende
Clear selection
Vul de zin aan met het juiste werkwoord: welk idee...er gisteren in jullie op?
komt
kwamen
kwam
kom
Clear selection
Submit
Clear form
Forms
This content is neither created nor endorsed by Google.
Report Abuse
Terms of Service
Privacy Policy
Help and feedback
Contact form owner
Help Forms improve
Report