6. De piste op de afbeelding bestaat uit een rechthoek en twee halve cirkels van dezelfde grootte. Twee lopers beginnen te lopen in tegenovergestelde richting met snelheden v en v/3. De lopers ontmoeten elkaar voor het eerst op punt C. De afstand tussen punten B en C is 80 m. (De punten A en B zijn de hoekpunten van de rechthoek). Hoe lang is de volledige piste?