JavaScript isn't enabled in your browser, so this file can't be opened. Enable and reload.
Oefenopgaven Hoofdstuk 1
Wat is recht?
Sign in to Google
to save your progress.
Learn more
* Indicates required question
Vraag 1: Wat is de belangrijkste functie van rechtszekerheid in een samenleving?
*
1 point
A. Het bevorderen van morele normen
B. Het beschermen van fundamentele rechten
C. Het bieden van voorspelbaarheid en orde
D. Het creëren van een democratisch systeem
Vraag 2: Welke van de volgende regels wordt als recht erkend?
*
1 point
A. Niet met volle mond praten tijdens het eten
B. Links rijden in het verkeer
C. Je vrienden begroeten met een handdruk
D. Geen pet dragen tijdens het avondeten
Vraag 3: Wat is een kenmerk van amorele regels?
*
1 point
A. Ze zijn gebaseerd op morele waarden
B. Ze weerspiegelen universele rechtvaardigheid
C. Ze zijn functioneel zonder morele overweging
D. Ze worden altijd als onrechtvaardig beschouwd
Vraag 4: Wat is het verschil tussen legaal en legitiem?
*
1 point
A. Legaal betekent rechtvaardig; legitiem betekent wettelijk
B. Legaal betekent wettelijk; legitiem betekent rechtvaardig
C. Legaal en legitiem zijn synoniemen
D. Legaal verwijst naar morele principes; legitiem naar geschreven wetten
Vraag 5: Wat stelt het natuurrecht centraal bij het bepalen van rechtvaardigheid?
*
1 point
A. De macht van de staat
B. De codificatie van wetten
C. Universele, morele principes
D. De praktische toepasbaarheid van regels
Vraag 6: Wat is het belangrijkste verschil tussen natuurrecht en positief recht?
*
1 point
A. Natuurrecht richt zich op praktische regels; positief recht op universele moraal
B. Positief recht is altijd rechtvaardig; natuurrecht niet
C. Positief recht is menselijk gemaakt; natuurrecht is gebaseerd op universele principes
D. Natuurrecht heeft geen juridische waarde; positief recht wel
Vraag 7: Wat is een voorbeeld van geschreven recht?
*
1 point
A. Een juridische gewoonte
B. De Wet van de Twaalf Tafelen
C. Een rechtsbeginsel zoals redelijkheid en billijkheid
D. Een door een dorp erkende gewoonte
Vraag 8: Welk rechtssysteem vormt de basis van het Surinaamse recht?
*
1 point
A. Common law
B. Islamitisch recht
C. Civil law
D. Internationaal recht
Vraag 9: Wat is de primaire bron van recht binnen de civil law-traditie?
*
1 point
A. Jurisprudentie
B. Gewoonterecht
C. Geschreven wetgeving
D. Internationale verdrage
Vraag 10: Welke van de volgende uitspraken is correct over publiekrecht?
*
1 point
A. Het regelt alleen de betrekkingen tussen burgers
B. Het omvat onder andere staatsrecht en bestuursrecht
C. Het regelt alleen internationale verhoudingen
D. Het heeft geen betrekking op strafrecht
Vraag 11: Welke situatie illustreert een conflict tussen rechtszekerheid en rechtvaardigheid binnen het strafrecht?
*
1 point
a) Een dictator stelt een wet in die elke vorm van oppositie verbiedt
b) Een rechter wijst een uitspraak toe gebaseerd op jurisprudentie in plaats van wetgeving
c) Een land handhaaft de doodstraf als vaste sanctie, terwijl een deel van de bevolking dit immoreel vindt
d) Een nieuwe wet wordt ingevoerd zonder democratisch debat
Vraag 12: Waarom wordt het Surinaamse rechtssysteem beschouwd als onderdeel van de civil law-traditie?
*
1 point
a) Omdat het een sterke focus heeft op rechterlijke uitspraken en precedenten
b) Omdat het voornamelijk gebaseerd is op ongeschreven regels en religieuze tradities
c) Omdat het zijn wortels heeft in het geschreven recht van het Romeins recht
d) Omdat het volledig onafhankelijk is van Nederlandse jurisprudentie
Vraag 13: Welke rechtsbron wordt vaak geassocieerd met internationale verplichtingen zoals het verbod op genocide?
*
1 point
a) Codificatie
b) Gewoonterecht
c) Algemene rechtsbeginselen
d) Jurisprudentie
Vraag 14: Welke uitspraak weerspiegelt de Radbruch-formule?
*
1 point
a) Rechtszekerheid moet altijd prevaleren boven rechtvaardigheid
b) Extreem onrechtvaardige wetten verliezen hun rechtskracht
c) Alle wetten die legaal zijn, zijn per definitie ook legitiem
d) Positief recht heeft een hogere status dan natuurrecht
Vraag 15: Wat wordt bedoeld met het begrip "positief recht"?
*
1 point
a) Recht dat voldoet aan universele morele principes
b) Recht dat is vastgesteld door een bevoegde autoriteit en in een samenleving geldt
c) Recht dat is ontstaan door gewoonte en gebruik
d) Recht dat uitsluitend in democratische samenlevingen voorkomt
Vraag 16: Wat is volgens het natuurrecht de belangrijkste manier om rechtvaardigheid te ontdekken?
*
1 point
a) Door het toepassen van jurisprudentie
b) Door democratische besluitvorming
c) Door logisch en rationeel nadenken (de rede)
d) Door codificatie in geschreven recht
Vraag 17: Waarom kan de regel om links te rijden worden omschreven als amoreel?
*
1 point
a) Omdat het een morele verplichting betreft die niet logisch te verklaren is
b) Omdat er geen morele overwegingen aan ten grondslag liggen
c) Omdat deze regel uitsluitend in dictaturen voorkomt
d) Omdat het natuurrecht dergelijke regels niet erkent
Vraag 18: Wat is een van de fundamentele spanningen binnen het recht?
*
1 point
a) De keuze tussen codificatie en jurisprudentie
b) De balans tussen rechtszekerheid en rechtvaardigheid
c) Het onderscheid tussen natuurrecht en religie
d) De rol van sociale regels binnen het positief recht
Vraag 19: Hoe kan een regel die niet is vastgelegd in de wet toch als recht worden beschouwd?
*
1 point
a) Wanneer deze gebaseerd is op democratische processen en politieke overeenstemming.
b) Wanneer deze voortkomt uit gewoonterecht, algemene rechtsbeginselen of jurisprudentie, en door de samenleving als bindend wordt gezien.
c) Wanneer deze door religieuze autoriteiten is erkend en in overeenstemming is met het natuurrecht.
d) Wanneer deze uitsluitend in internationale verdragen wordt genoemd en door de staat wordt geratificeerd.
Vraag 20: Waarom wordt het natuurrecht vaak in verband gebracht met universele principes, terwijl positief recht specifiek voor een samenleving geldt?
*
1 point
a) Natuurrecht is gebaseerd op religieuze openbaringen die universeel van toepassing zijn.
b) Natuurrecht komt voort uit menselijke rede en moreel bewustzijn, terwijl positief recht is gebaseerd op door mensen gemaakte regels en autoriteit.
c) Positief recht heeft een bredere toepasbaarheid, terwijl natuurrecht beperkt blijft tot culturele normen.
d) Positief recht is immuun voor morele overwegingen, terwijl natuurrecht afhankelijk is van democratische besluitvorming.
Submit
Clear form
This content is neither created nor endorsed by Google. -
Terms of Service
-
Privacy Policy
Does this form look suspicious?
Report
Forms
Help and feedback
Contact form owner
Help Forms improve
Report