PLAATSBEPALING
Online cursus Reisvoorbereiding
Sign in to Google to save your progress. Learn more
Email *
Vraag 1: Kaart 1801.5 U peilt op een gegeven moment de vuurtoren van Vrakhil in lijn met die van Aagtekerke. Ook maakt u een peiling op de vuurtoren van West Schouwen en rekent die kompaspeiling om tot een ware peiling van 74 graden. Wat was op dat moment uw meest waarschijnlijke standplaats? *
1 point
Vraag 2: Kaart 1801.6. Stel dat u vlak onder de kust zou willen varen en naast u dieptemeter ook met behulp van een NLT/NMT peiling op het baken BG2 absoluut vrij wilt blijven van de 5 meter dieptelijn van de Ooster. Welke NLT of NMT peilingen zou u dan kunnen gebruiken? *
1 point
Vraag 3: Kaart 1801.6. Op tijdstip 1 peilt u Goeree platform en rekent die kompaspeiling om tot een ware peiling van 280 graden. Precies 1 uur later op tijdstip 2 peilt u opnieuw platform Goeree en berekent een ware peiling van 4 graden. Uw ware koers is 237 en u schat de drift (bij deze noordwestenwind) op 10 graden. De logsnelheid was 7 knopen. Stel dat de stroom 245 graden was en 1,1 knopen. Wat was dan uw positie op tijdstip 2? *
1 point
Vraag 4: Kaart 1801.6. Stel dat u op een Behouden ware koers vaart van 228 graden. Voor deze oefening staat er geen stroom. U wilt uw MWS bepalen door middel van een dubbelstreekspeiling op Westhoofd (op Goeree). De eerste ware peiling is 186 graden en u maakt de tweede bij 144. U heeft tussen de twee peilingen precies 4,5 zeemijl door het water afgelegd. Wat is uw positie op het moment van de tweede peiling? *
1 point
Vraag 5: Kaart 1630. Stel u vaart precies op de lijn van de kerktoren van Goedereede en de kerktoren van Stellendam. Voor deze oefening gaan we er vanuit dat er geen stroom staat en dat de waterstand gelijk is aan de kaartdiepte. Om uw meest waarschijnlijke standplaats te bepalen brengt u het bodemprofiel in kaart door de dieptelijnen op een papiertje te tekenen en langs de achtergrondpeilinglijn van de kerktorens te schuiven. Als de diepte afneemt tot 20 meter noteert u telkens de logstand als u weer een nieuwe dieptelijn passeert: logstand, dieptelijn: 0Nm,20m, 1,9Nm,20m, 3,4Nm,20m, 4,9Nm,10m, 5,4Nm,10m, 7,8Nm,10m. Wat is uw MWS bij de logstand 10Nm? *
1 point
Vraag 6: Kaart 1801.7. u besluit uw meest waarschijnlijke standplaats te bepalen door middel van een snelliuspeiling. U peilt met een sextant de hoek tussen de peiling op de vuurtoren van Scheveningen en de grote toren ten noorden van Monster (noordoost van km 110) op 46 graden. Vervolgens peilt u de hoek tussen die toren ten noorden van Monster en de Observation post noord van Hoek van Holland op 45 graden. Wat is uw meest waarschijnlijke standplaats? *
1 point
Vraag 7: Wat is de meest nauwkeurige plaatsbepalingsmethode? Een kruispeiling of snelliuspeiling? *
1 point
Vraag 8: Wat is de meest nauwkeurige plaatsbepalingsmethode? Een achtergrondpeiling i.c.m. kompaspeiling of gegist bestek? *
1 point
Vraag 9: Wat is de meest nauwkeurige plaatsbepalingsmethode? Een kruispeiling of peiling met verzeiling? *
1 point
Vraag 10: De hellingfout op kompaskoers noord is +5º, bij een helling over stuurboord van 10º. Stel dat de koers 215º is en de helling 15º over bakboord. Wat is dan de hellingfout? *
1 point
Submit
Clear form
This content is neither created nor endorsed by Google. - Terms of Service - Privacy Policy

Does this form look suspicious? Report