Vraag 5: Kaart 1630. Stel u vaart precies op de lijn van de kerktoren van Goedereede en de kerktoren van Stellendam. Voor deze oefening gaan we er vanuit dat er geen stroom staat en dat de waterstand gelijk is aan de kaartdiepte. Om uw meest waarschijnlijke standplaats te bepalen brengt u het bodemprofiel in kaart door de dieptelijnen op een papiertje te tekenen en langs de achtergrondpeilinglijn van de kerktorens te schuiven. Als de diepte afneemt tot 20 meter noteert u telkens de logstand als u weer een nieuwe dieptelijn passeert: logstand, dieptelijn: 0Nm,20m, 1,9Nm,20m, 3,4Nm,20m, 4,9Nm,10m, 5,4Nm,10m, 7,8Nm,10m. Wat is uw MWS bij de logstand 10Nm? *