Ik was aanspeelbaar (in de voet, diep en/of tussen de linies)
Ik was balvast als men mij aanspeelde
Ik maakte steeds de juiste keuzes en zorgde voor een goede verderzetting
Ik was beslissend in mijn acties (doelpunten, assists, ...)
Mijn voorzetten waren goed getrapt en zorgden voor gevaar
Mijn positie in de baklijn was goed op flankvoorzetten
Ik voerde mijn taken uit op stilstaande fasen voor