a. Academische titel van doctor of master in de
geneeskunde. (academische diploma’s in een specialisme zijn een bewijs van
opleiding, maar zijn geen bewijs van de erkenning als arts-specialist)
b. Erkenning in het specialisme: erkenning van de specialisatie door de bevoegde overheid: federaal vóór 2018, sindsdien gemeenschapsniveau. (de titels van niveau 2 uit het KB van 25 november 1991)
c. Inschrijving bij de Orde der Artsen
a. Academische titel van doctor of master in de
geneeskunde. (academische diploma’s in een specialisme zijn een bewijs van
opleiding, maar zijn geen bewijs van de erkenning als arts-specialist)
b. Erkenning in het specialisme: erkenning van de specialisatie door de bevoegde overheid: federaal vóór 2018, sindsdien gemeenschapsniveau. (de titels van niveau 2 uit het KB van 25 november 1991)
c. Inschrijving bij de Orde der Artsen
2.3. Bewijs van permanente opleiding
a. attesten van de gevolgde opleidingen, zoals LOK’s, cursussen, symposia, e-learning, workshops enz.
b. attest van RIZIV-accreditatie
c. attest van de EACME of van andere Europese of buitenlandse organisaties voor permanente medische opleiding.
2.5. Vereniging, wetenschappelijke vereniging, beroepsvereniging
a. lidmaatschap van een wetenschappelijke of beroepsvereniging in een bepaald specialisme of gebied.
2.3. Bewijs van permanente opleiding
a. attesten van de gevolgde opleidingen, zoals LOK’s, cursussen, symposia, e-learning, workshops enz.
b. attest van RIZIV-accreditatie
c. attest van de EACME of van andere Europese of buitenlandse organisaties voor permanente medische opleiding.
2.5. Vereniging, wetenschappelijke vereniging, beroepsvereniging
a. lidmaatschap van een wetenschappelijke of beroepsvereniging in een bepaald specialisme of gebied.
3.1. de praktijkstructuur en de plaats daarin van de GZB
a. uitsluitend privé-activiteit buiten het ziekenhuis; gemengde activiteit of zuivere ziekenhuisactiviteit
b. in het ziekenhuis werkzaam in een medische dienst met een hiërarchische structuur, of als consulent (buiten de structuur).
3.2. De klinische praktijk van de GZB in de zorgstructuur
a. de medische activiteit van de GZB in de dienst, de eenheid, de afdeling of buiten de structuur (als gastconsulent).
b. de structurele banden die de GZB voor zijn medische activiteit onderhoudt met zijn hiërarchie, maar ook met andere GZB’s zoals verpleegkundigen, kinesisten, enz.
3.1. de praktijkstructuur en de plaats daarin van de GZB
a. uitsluitend privé-activiteit buiten het ziekenhuis; gemengde activiteit of zuivere ziekenhuisactiviteit
b. in het ziekenhuis werkzaam in een medische dienst met een hiërarchische structuur, of als consulent (buiten de structuur).
3.2. De klinische praktijk van de GZB in de zorgstructuur
a. de medische activiteit van de GZB in de dienst, de eenheid, de afdeling of buiten de structuur (als gastconsulent).
b. de structurele banden die de GZB voor zijn medische activiteit onderhoudt met zijn hiërarchie, maar ook met andere GZB’s zoals verpleegkundigen, kinesisten, enz.
4.1. Kwaliteitswet van 22 april 2019: permanentie
4.2 Bewijs van deelname aan de wachtdiensten
a. wachtdienstlijsten met uw naam
b. soort wachtdienst (art. 22, § 1, 1°,2°)
4.1. Kwaliteitswet van 22 april 2019: permanentie
4.2 Bewijs van deelname aan de wachtdiensten
a. wachtdienstlijsten met uw naam
b. soort wachtdienst (art. 22, § 1, 1°,2°)