De snelheid waarmee gesteente verweert en erodeert verschilt.
a) Welke twee manieren van mechanische verwering komen vooral voor in een hooggebergte?
b) Hoe komt dat? Bedenk voor alle twee een reden.
c) Leg uit dat verwering door het opwarmen en afkoelen ook in woestijnen voorkomt.
d) Niet alle gesteenten zijn even hard of zacht. Welke invloed hebben spleten in het gesteente op de snelheid van verwering?

a) Wat is het verschil tussen mechanische en chemische verwering?
b) Waarmee reageert het gesteente bij chemische verwering?
c) Welke invloed heeft de temperatuur op de snelheid van chemische verwering? Maak een hoe-hoe-zin.

Gebruik bron 5 t/m 8 uit je lesboek.

a) Welke bronnen laten de gevolgen van chemische verwering zien?
b) Welke van de drie manieren van mechanische verwering heeft op de steen in bron 6 gewerkt?

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van het verbrokkelen van gesteente? Maak de juiste combinaties van de cijfers en letters. Bijvoorbeeld 1-A

1. Water in scheuren en spleten bevriest.
2. Stenen warmen op en koelen af.
3. Plantenwortels groeien in spleten.
4. Water komt in aanraking met gesteente.

A. Stenen zetten uit en krimpen.
B. Delen van het gesteente lossen op.
C. Het water bevriest en zet uit.
D. De steen wordt uit elkaar geduwd.

Verweren = ...
Mechanische verwering (er zijn drie vormen) = ...
Chemische verwering = ...

Je weet wat verweren is.
Je weet het verschil tussen mechanische en chemische verwering.
Je begrijpt hoe verwering en erosie gebergten aantasten.