Interview Lucas Paskins
Ik ben opgegroeid in Wales, waar rugby een belangrijk deel van de cultuur is. Vanaf jonge leeftijd keek ik samen met mijn vader en opa naar wedstrijden, en sinds ik me kan herinneren speel ik zelf ook rugby. Het is altijd een vanzelfsprekend onderdeel van mijn leven geweest.
In Wales speelde ik bij Ystradgynlais Rugby Club en voor Cwm Tawe School binnen het Swansea Valley District. Daar kwam ik uit als nummer 6 (Blindside Flanker), nummer 7 (Open Side Flanker) en nummer 8 (Number 8).
Na mijn verhuizing naar Nederland ben ik gaan spelen voor Castricum, waar ik begon als nummer 15 (Fullback). Binnen het team heb ik steeds meer verantwoordelijkheid genomen, wat heeft geleid tot mijn ontwikkeling tot mijn huidige positie: nummer 10 (Fly Half).
Mijn debuut voor Oranje O17 tegen Wales maken, en later spelen tegen Spanje (O20) in de halve finale van het EK, was zonder twijfel een van de mooiste en meest memorabele momenten uit mijn carrière tot nu toe.
Mijn grootste mentor is mijn vader. Hij stond altijd voor me klaar: bracht me naar wedstrijden, gaf me waardevolle feedback en ondersteunde me met extra trainingen en kracht- en conditietrainingen. Zijn betrokkenheid en steun hebben een grote rol gespeeld in mijn ontwikkeling als speler.
Het mooiste vind ik dat ik jonge spelers kan helpen in hun ontwikkeling door ze de tools aan te reiken waarmee ze zelf oplossingen leren vinden. Ik begeleid hen niet alleen in hun groei als rugbyspeler, maar ook als mens. Daarnaast wil ik hen meegeven wat er allemaal bij komt kijken – en wat het kost – om echt de top te bereiken.
Als je niet goed voor jezelf kunt zorgen – zoals op tijd komen, je af- of aanmelden, en je spullen op orde hebben – hoe kun je dan goed voor je team zorgen? Daarnaast geloof ik sterk dat we leren van fouten. Daarom moedig ik spelers aan om fouten te durven maken, nieuwe vaardigheden te ontwikkelen en zichzelf onder druk te zetten. Alleen zo worden ze comfortabel buiten hun comfortzone en groeien ze echt als speler én persoon.
Als toeschouwer zijn de wedstrijden tussen Wales en Engeland tijdens de Six Nations, en die tussen Wales en Nieuw-Zeeland, me altijd bijgebleven – puur door de intensiteit en emotie die erbij komt kijken.
Wat betreft het spelen zelf was mijn favoriete wedstrijd die tegen de Verenigde Staten. Dat was een bijzondere ervaring die me altijd bij zal blijven.
De spelers die mij het meest inspireren zijn Joe Hawkins en Fabian Holland. Met beiden heb ik samen gespeeld, en ik heb nog nooit iemand gezien die zo hard werkte – zowel op als naast het veld – om de top te bereiken. Hun toewijding, discipline en mentaliteit zijn een groot voorbeeld voor mij.
Voor mij is de aanvallende filosofie binnen de academy het belangrijkst. Het streven om altijd te willen aanvallen, de bal levend te houden met offloads en snelle rucks, vormt de basis van ons spel. Daarnaast vind ik het cruciaal dat spelers de vrijheid krijgen om nieuwe vaardigheden uit te proberen en de durf te ontwikkelen om die ook tijdens trainingen in de praktijk te brengen. Zo groeien ze creatief, technisch én mentaal.
De belangrijkste kernvaardigheden voor jonge spelers vind ik agility before contact, catch-pass en een goede tackle techniek. Met wendbaarheid vóór het contactmoment leren spelers betere keuzes maken en situaties lezen. Catch-pass is essentieel voor vloeiend samenspel, en een solide tackle techniek zorgt voor veiligheid en effectiviteit in de verdediging.
Wat RANW onderscheidt van andere rugby-opleidingen, is onze visie op spelersontwikkeling. In plaats van spelers alleen te vertellen wat ze moeten doen, geven we ze de tools en het inzicht om zelf beslissingen te nemen op het veld – omdat zij degene zijn die daar staan en het spel moeten lezen.
Daarnaast is onze trainingsaanpak anders: we kiezen bewust voor speelse, dynamische werkvormen die veelzijdig bewegen stimuleren, in plaats van herhaaldelijke drills in rijtjes. Dit zorgt voor meer spelbegrip, creativiteit en spelplezier.
Mijn grootste wens is dat we als academy zoveel mogelijk spelers kunnen helpen zich te ontwikkelen via ons pathway richting het nationale team. Daarnaast hoop ik dat we in de toekomst structureel wedstrijden kunnen spelen tegen andere academies en regio’s, zowel binnen Nederland als internationaal. Dat zou de ontwikkeling én de beleving voor de spelers naar een hoger niveau tillen.
Als oud-academyspeler weet ik hoe veeleisend het programma kan zijn, zowel fysiek als mentaal. Daarom wil ik spelers en ouders meegeven hoe belangrijk goede voeding en herstel zijn. Wat je eet en hoe je omgaat met je herstel na een training of wedstrijd maakt écht het verschil — niet alleen op het veld, maar ook op school. Gezonde voeding helpt je beter presteren, sneller herstellen en je beter concentreren. Het is een essentiële basis voor groei, zowel als atleet als als student.