Published using Google Docs
Inspectierapport KDV Het Wonderbos ovr 01-12-2021
Updated automatically every 5 minutes

Inspectierapport

KDV Het Wonderbos B.V. (KDV)

Riemsoord 42

8426 EC Appelscha

Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: Ooststellingwerf Datum inspectie: 01-12-2021 Type onderzoek: Onderzoek voor registratie Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 03-01-2022

Inhoudsopgave

Het onderzoek .................................................................................................................... 3

Onderzoeksopzet ............................................................................................................. 3 Beschouwing ................................................................................................................... 3 Advies aan College van B&W ............................................................................................. 4

Observaties en bevindingen.................................................................................................. 5

Registratie, wijzigingen, administratie, naleving handhaving, maatregelen covid-19 en  ouderparticipatieopvang ................................................................................................... 5 Pedagogisch klimaat......................................................................................................... 7 Personeel en groepen ....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................12 Accommodatie................................................................................................................15 Ouderrecht.....................................................................................................................17

Overzicht getoetste inspectie-items ......................................................................................20

Registratie, wijzigingen, administratie, naleving handhaving, maatregelen covid-19 en  ouderparticipatieopvang ..................................................................................................20 Pedagogisch klimaat........................................................................................................20 Personeel en groepen ......................................................................................................21 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................23 Accommodatie................................................................................................................25 Ouderrecht.....................................................................................................................26

Gegevens voorziening.........................................................................................................28

Opvanggegevens ............................................................................................................28 Gegevens houder............................................................................................................28

Gegevens toezicht..............................................................................................................28

Gegevens toezichthouder (GGD) .......................................................................................28 Gegevens opdrachtgever (gemeente) ................................................................................28 Planning ........................................................................................................................29

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .............................................................................30

2 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Het onderzoek

Onderzoeksopzet 

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 1 van de Wet kinderopvang. Het betreft  een aangekondigd onderzoek voor registratie.

Bij dit onderzoek beoordeelt de toezichthouder of ‘de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden  binnen de eisen van de Wet kinderopvang’. Dit betekent dat hij onderzoekt of de kwaliteit van de  opvang goed genoeg zal zijn.

Bij dit onderzoek beoordeelt de toezichthouder nog niet alle kwaliteitseisen uit de Wet  kinderopvang omdat de opvang nog niet van start is gegaan. Bij het onderzoek na registratie  beoordeelt hij ook de praktijk.

Bij een onderzoek voor registratie bepalen de gemeente en de toezichthouder samen de omvang  van het onderzoek. Bij dit kindercentrum is ‘Streng aan de Poort’ toegepast. ‘Streng aan de Poort’  betekent dat de gemeente streng is bij het nemen van een besluit over de aanvraag, en verzoekt  de toezichthouder om het kindercentrum intensief te onderzoeken. Voor de houder betekent  “Streng aan de Poort’ dat de houder vanaf de registratie van het kindercentrum verantwoorde  kinderopvang moet kunnen bieden en gelijk moet voldoen aan de kwaliteitseisen.

De volgende onderzoeksactiviteiten hebben plaatsgevonden:

Een bureauonderzoek van (extra) verkregen zakelijke gegevens en bescheiden. Een bezoek aan het kindercentrum.

Interview(s) met de aanwezige beroepskracht(en) tijdens het bezoek aan het kindercentrum. E-mail contact met houders.

Overleg met houders.

Overleg per mail met de gemeente Ooststellingwerf.

Daarnaast zijn tijdens dit onderzoek relevante feiten meegenomen, waaronder het niveau van  naleving van de bij of krachtens artikel 1.45 tot en met 1.59 van de wet gestelde regels bij andere  vestigingen die de houder eventueel met zijn onderneming exploiteert.

Beschouwing 

Deze beschouwing beschrijft de resultaten van de uitgevoerde inspectie. Na de algemene  informatie over het kindercentrum en de inspectiegeschiedenis volgen de belangrijkste bevindingen  van het huidig onderzoek. Deze bevindingen worden elders in het rapport per onderdeel verder  uitgewerkt.

Algemene informatie over het kindercentrum  

Kinderdagverblijf Het Wonderbos is een innovatief kinderdagverblijf, waar kinderen veel buiten in  de natuur zullen zijn. Het Wonderbos bestaat uit twee houders. In het Landelijk Register  Kinderopvang zijn 28 kindplaatsen geregistreerd.

Er komen drie aparte groepen; de baby's, dreumesen en de peuters. In de babyruimte zijn  maximaal 6 baby's in de leeftijd van 3 maanden tot 12 maanden aanwezig. De dreumesruimte is  geschikt voor de opvang van 10 kinderen tussen de 1 en 2,5 jaar. De peuterruimte heeft kan  maximaal 12 peuters opvangen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar.

De openingstijden zijn van maandag t/m vrijdag van 07:30 uur tot 18:00 uur. De opvang is 51  weken per jaar geopend.

3 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

De 3 binnenruimte zijn huiselijk ingericht en aangepast op de hoogte van de kinderen. Er zijn  verschillende speelhoeken. Er is ook een aparte slaapruimte. De kinderen zullen een aanzienlijk  deel van de dag buiten zijn.

De baby's hebben een eigen aangrenzende buitenspeelruimte met gras dat is afgeschermd door  een hekwerk. De oudere kinderen gaan elke ochtend naar een bos in de buurt en in de middag  brengen zij een groot deel van de middag in de aangrenzende natuurlijke tuin door.

Tijdens het onderzoek op de vestiging heeft er een gesprek plaatsgevonden met de twee houders  van het kinderdagverblijf KDV Het Wonderbos. Tevens is er een rondgang gemaakt door het  kindercentrum en is een aantal documenten bekeken. De beide houders hebben tijdens het  onderzoek op de vestiging aangegeven aantoonbaar aandacht te zullen schenken aan de inrichting  en de veiligheid- en gezondheidsrisico’s van de nieuwe opvanglocatie.

Kinderdagverblijf Het Wonderbos is voornemens om het kindercentrum per 17 januari  2022 in exploitatie te nemen (eerder indien mogelijk).

Belangrijkste bevindingen huidig onderzoek 

Naar aanleiding van het onderzoek voor registratie is door de toezichthouder geconstateerd dat op  grond van de huidige gegevens het kindercentrum redelijkerwijs zal gaan voldoen aan de  kwaliteitseisen die in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen zijn opgenomen.  Het advies aan de gemeente is het kindercentrum te registreren in het Landelijk Register  Kinderopvang.

De toezichthouder heeft in haar oordeel rekening gehouden met verzachtende  omstandigheden m.b.t. de aanleverdatum van de VOG voor rechtspersonen. Bij het item  personeel en groepen -verklaring omtrent gedrag en PRK staat dit verder omschreven.

De toezichthouder geeft een advies tot wel of niet registreren in het Landelijk Register  Kinderopvang. De toezichthouder beoordeelt niet of er wordt voldaan aan mogelijk andere  geldende Wet en regelgeving zoals opgenomen in bijvoorbeeld het bouwbesluit, bestemmingsplan  of van de brandweer (omgevingsvergunning). De gemeente heeft in de afstemming tussen  verschillende partijen de regiefunctie en neemt uiteindelijk het besluit tot registratie in het  Landelijk Register Kinderopvang. Het kindercentrum mag niet overgaan tot exploitatie voordat de  gemeente een positieve beschikking op de aanvraag heeft afgegeven.

Advies aan College van B&W 

Opnemen in het landelijk register kinderopvang.

De toezichthouder heeft rekening gehouden met verzachtende omstandigheden m.b.t. de  aanlevertermijn van de VOG voor rechtspersonen.

4 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Observaties en bevindingen

Registratie, wijzigingen, administratie, naleving handhaving, maatregelen covid-19 en  ouderparticipatieopvang

Registratie 

Degene die voornemens is een kindercentrum in exploitatie te nemen, doet daarvoor een aanvraag  bij de gemeente. Een kindercentrum wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek  heeft plaatsgevonden, waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in  overeenstemming met de kwaliteitseisen uit de wet kinderopvang en aanverwante wet- en  regelgeving. De houder moet verantwoorde kinderopvang bieden vanaf het moment dat het  kindercentrum geregistreerd staat in het Landelijk Register Kinderopvang.  

Uit een gesprek met de houder blijkt dat de houder op de hoogte is van de wettelijke eisen en hoe  hij/zij hieraan denkt vorm te geven in het beleid en de praktijk. Beide houders hebben als  beroepskracht jarenlange ervaring in vergelijkbare kinderopvang.

Conclusie:

Uit het onderzoek voor registratie blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in  overeenstemming met de daarvoor gestelde wet- en regelgeving.

Administratie 

Kinderopvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van een  kindercentrum en de ouder. De administratie van een kindercentrum is zodanig ingericht dat op  verzoek van de toezichthouder tijdig bepaalde gegevens kunnen worden verstrekt die voor  naleving van de Wet kinderopvang gegeven voorschriften van belang zijn.

Kinderopvang vindt plaats op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de  ouder(s).

De administratie van de houder bevat de volgende gegevens:

een overzicht van alle werkzame personen die over een verklaring omtrent het gedrag moeten  beschikken; vermeldende in ieder geval naam, burgerservicenummer, geboortedatum, en voor  wat betreft de bij het kindercentrum werkzame beroepskrachten eveneens de behaalde  diploma’s en getuigschriften;

een afschrift van het veiligheids- en gezondheidsbeleid;

een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie; een afschrift van het reglement van de oudercommissie;

een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum,  adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders.

De houder overweegt om het administratiesysteem Jaamo of Portabase te gaan gebruiken.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder redelijkerwijs gaat  voldoen aan de getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel  administratie getoetst kunnen worden. Tijdens het onderzoek na registratie worden alle  bovenstaande onderdelen van de administratie getoetst.

5 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Gebruikte bronnen 

Aanvraag Exploitatie (ontvangst door gemeente 04-10-2021, ontvangst bij GGD 17-11- 2021  per mail van de gemeente)

Interview houder (locatiebezoek 01-12-2021)

Schriftelijke overeenkomst(en) (voorbeeld overeenkomst ouder-houder ontvangen per mail op  25-11-2021)

Website (www.kdvhetwonderbos.nl)

Overzicht personen die over een VOG moeten beschikken (ontvangen per mail op 25-11-2021)

6 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid 

Elk kindercentrum dient over een pedagogisch beleidsplan te beschikken. De houder draagt er zorg  voor dat er in het kindercentrum conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. De inhoud  van het pedagogisch beleidsplan dient aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Tijdens het  onderzoek is het pedagogisch beleidsplan aan de praktijk getoetst.

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. In het beleidsplan wordt invulling  gegeven aan de pedagogische visie van de organisatie. De houder van het kindercentrum draagt er  zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld.

Het pedagogisch beleidsplan bevat tenminste een concrete beschrijving van:

de wijze waarop invulling wordt gegeven aan aspecten van verantwoorde dagopvang, bedoeld  in artikel 2 van het Besluit kwaliteit kinderopvang;

de wijze waarop de ontwikkeling van het kind wordt gevolgd en gestimuleerd en daarbij naar  een doorlopende ontwikkellijn met het basisonderwijs en de buitenschoolse opvang wordt  gestreefd waarbij in ieder geval wordt ingegaan op de wijze waarop:

met toestemming van de ouders kennis over de ontwikkeling van het kind wordt  overgedragen aan de school bij de overgang van het kind naar het basisonderwijs en aan  de buitenschoolse opvang bij de overgang van het kind naar de buitenschoolse opvang, en

bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen worden gesignaleerd en  ouders worden doorverwezen naar passende instanties voor verdere ondersteuning; de wijze waarop de mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind  periodiek met de ouders bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend  wordt gemaakt welke beroepskracht de mentor is van het kind;

de werkwijze, maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroepen; de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden  opgevangen.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel pedagogisch beleid getoetst  kunnen worden.

Gebruikte bronnen 

Interview houder (locatiebezoek 01-12-2021)

Observatie(s) (locatiebezoek 01-12-2021)

Website (www.kdvhetwonderbos.nl)

Pedagogisch beleidsplan (versie november 2021 + aanvulling n.a.v. locatiebezoek ontvangen  per mail op 04-12-2021)

7 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang 

Het Personenregister Kinderopvang is een overzicht van iedereen die werkt of woont op een adres  waar kinderen worden opgevangen. Hiermee wordt gezorgd voor een continue screening van alle  personen die een Verklaring Omtrent het Gedrag nodig hebben. Een Verklaring Omtrent het Gedrag is een verklaring die aangeeft dat het gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor de  huidige baan. Dagelijks wordt gekeken of deze mensen strafrechtelijke feiten op hun naam hebben  staan nadat de Verklaring Omtrent het Gedrag is afgegeven. Als uit de continue screening blijkt dat  een persoon een nieuw strafrechtelijk feit op zijn of haar naam heeft staan, is er sprake van een  signaal en mag die persoon niet meer werken totdat hij of zij een nieuwe Verklaring Omtrent het  Gedrag heeft.

Op het kindercentrum zijn in het bezit van een Verklaring Omtrent het Gedrag: de houder van het kindercentrum;

de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een  uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op het kindercentrum  van de ondernemer waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen  worden opgevangen;

de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens  opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op het kindercentrum waar kinderen worden  opgevangen;

de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie  over de kinderen die worden opgevangen.

Bij de aanvraag is gebleken dat de VOG voor rechtspersonen ontbrak. De gemeente heeft de  houder de opdracht gegeven deze alsnog met spoed aan te vragen en wel de aanvraag in  behandeling te nemen en de termijn op te schorten. Helaas is door allerlei omstandigheden bij  Justis deze VOG vertraagd en is ook de termijn van “niet ouder dan twee maanden” verstreken.  Omdat de houder wel tijdig de persoonlijke VOG’s heeft aangeleverd en alle inspanningen heeft  gedaan voor de aanvraag van de VOG voor rechtspersonen is er rekening gehouden met verzachtende omstandigheden. Uiteindelijk zijn alle VOG’s voor de startdatum en registratie in het  LRK aangeleverd. De toezichthouder geeft het advies om niet te handhaven op dit onderdeel. Dit is  tijdens het inspectieproces ook met de verantwoordelijke gemeente besproken en akkoord  bevonden.  

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder die over een Verklaring Omtrent het Gedrag  moet bezitten ingeschreven in het Personenregister Kinderopvang.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel Verklaring Omtrent het  Gedrag en Personenregister Kinderopvang getoetst kunnen worden.

De beide houders verklaren dat, indien een positief besluit wordt afgegeven door de  gemeente, alle bestuursleden en het huidige personeel in het Personenregister  Kinderopvang direct aan de nieuwe houder gekoppeld worden.

8 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel Verklaring Omtrent het  Gedrag en Personenregister Kinderopvang getoetst kunnen worden.

Opleidingseisen 

Aan de inzet van de pedagogisch medewerkers kinderopvang en pedagogisch beleidsmedewerkers/  coaches zijn kwalificatie-eisen gesteld. De kwalificatie-eisen zijn gepubliceerd in de cao  Kinderopvang.  

De beroepskwalificaties van de beroepskrachten (inclusief flexwerkers) en van de pedagogisch  beleidsmedewerkers/coaches zijn getoetst, op basis van de door de houder aangeboden  bewijsstukken. Deze zijn bij de houder opgevraagd en/of ingezien op het kindercentrum. Na  inschrijving in het PRK dient een diploma opnieuw te worden beoordeeld door de FCB. Tijdens de  volgende inspectie wordt dit opnieuw beoordeeld.

De houder draagt er zorg voor dat de beroepskrachten en de pedagogisch beleidsmedewerkers/  coaches beschikken over een voor de werkzaamheden passende opleiding zoals opgenomen in de  meest recent aangevangen cao Kinderopvang. Dit wordt getoetst tijdens het volgende onderzoek.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel opleidingseisen getoetst  kunnen worden.

Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers 

Een pedagogisch beleidsmedewerker coacht de beroepskrachten bij de dagelijkse werkzaamheden  en houdt zich bezig met de ontwikkeling en implementatie van het pedagogisch beleid. De taken  van de coach en de beleidsmedewerker kunnen binnen een organisatie samengevoegd worden tot  één functie of twee losse functies. De pedagogisch beleidsmedewerker moet jaarlijks voor een verplicht aantal minimum uren worden ingezet.  

De houder van het kindercentrum gaat de pedagogisch beleidsmedewerker voor het coachen van  beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden en de totstandkoming en  implementatie van pedagogische beleidsvoornemens voor het vereiste aantal uren inzetten. Het  minimaal aantal uren inzet wordt jaarlijks bepaald op grond van de verplichte rekenregel formule  (50 uur x het aantal kindercentra) + (10 uur x het aantal fte pedagogisch medewerkers, inclusief  de flexwerkers).

De houder van een kindercentrum gaat jaarlijks de wijze bepalen waarop hij het verplichte  minimaal aantal uren waarvoor pedagogisch beleidsmedewerkers worden ingezet, verdeelt over de  verschillende kindercentra en legt dit schriftelijk vast zodat dit inzichtelijk is voor de  beroepskrachten en ouders. De houder geeft de verdeling zodanig vorm dat iedere beroepskracht  jaarlijks coaching ontvangt in de uitvoering van de werkzaamheden.

In het pedagogisch beleid staat omschreven dat: "er per kalanderjaar (1 januari) vastgelegd wordt  hoeveel uur coaching op jaarbasis moet worden ingezet en hoe deze uren over de medewerkers  worden verdeeld. Deze berekening en inzet zal worden geregistreerd in een apart document". Zoals  het nu lijkt gaat 1 van de houders deze coaching verzorgen.

9 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel inzet pedagogisch  beleidsmedewerkers getoetst kunnen worden.

Stabiliteit van de opvang voor kinderen 

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. In principe wordt een kind opgevangen in  één stamgroep, maar onder bepaalde voorwaarden kan hiervan afgeweken worden. Daarnaast  worden er voorwaarden gesteld aan de maximale groepsgrootte, het maximaal aantal vaste  beroepskrachten per kind en aan het gebruik maken van het maximaal aantal stamgroepsruimtes  gedurende de week. Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een  beroepskracht van het kind die onder andere periodiek de ontwikkeling van het kind met de ouders  bespreekt.  

Het kindercentrum zal in het Landelijk Register Kinderopvang geregistreerd worden met maximaal  28 kindplaatsen. Het kindercentrum gaat in de praktijk met 3 stamgroep(en) werken. De verdeling  van de stamgroep(en) is als volgt in de praktijk:

Groep 1 (De Linde): 6 kindplaatsen (baby's 0-1 jaar)

Groep 2 (De Esdoorn): 10 kindplaatsen (1 tot 2,5 jaar)

Groep 3 (De Dennen): 12 kindplaatsen (2,5 tot 4 jaar)

De opvang zal plaatsvinden in een stamgroep/ stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één  stamgroep met de daarbij behorende maximale groepsgrootte. Met vooraf gegeven schriftelijke  toestemming van de ouders wordt een kind gedurende een tussen houder en ouders  overeengekomen periode opgevangen in één andere stamgroep dan de eigen stamgroep.

Tijdens het intakegesprek wordt aangegeven in welke stamgroep het kind zit en welke  beroepskrachten op welke dag(delen) werkzaam zijn. Ieder kind maakt gedurende een week  gebruik van ten hoogste maximaal 2 verschillende stamgroepsruimtes.

Aan een kind in de leeftijd tot één jaar worden ten hoogste twee vaste beroepskrachten  toegewezen, waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat  kind. Er worden ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen aan een kind in de leeftijd tot  één jaar wanneer er vanwege de grootte van de stamgroep tegelijkertijd gewerkt moet worden  met drie of meer beroepskrachten.

Aan een kind van één jaar of ouder worden ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen,  waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat kind. Er worden ten hoogste vier vaste beroepskrachten toegewezen aan een kind in de leeftijd van één  jaar en ouder wanneer er vanwege de grootte van de stamgroep tegelijkertijd gewerkt moet  worden met drie of meer beroepskrachten.

Aan ieder kind zal een mentor worden toegewezen. De mentor is een beroepskracht die werkt op  de groep van het kind. Volgens de beroepskracht(en) bespreekt de mentor, indien wenselijk, de  ontwikkeling van het kind met de ouders. Tevens is de mentor het aanspreekpunt voor de ouders  bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind.

10 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel stabiliteit van de opvang  voor kinderen getoetst kunnen worden.

Gebruik van de voorgeschreven voertaal 

Op ieder kindercentrum dient de Nederlandse taal als voertaal te worden gebruikt. Daar waar naast  de Nederlandse taal, de Friese taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal worden gebruikt.

De voertaal op het kindercentrum is Nederlands.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder tijdens het onderzoek  voldoet aan de getoetste criteria op het onderdeel gebruik van de voorgeschreven voertaal.

Gebruikte bronnen 

Interview houder (locatiebezoek 01-12-2021)

Observatie(s) (locatiebezoek 01-12-2021)

Diploma/kwalificatie beroepskrachten (ontvangen per mail en ingezien op de locatie 01-12- 2021)

Pedagogisch beleidsplan (versie november 2021 + aanvulling n.a.v. locatiebezoek ontvangen  per mail op 04-12-2021)

VOG rechtspersoon ontvangen per mail op 22-12-2021

11 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid 

De houder van het kindercentrum voert een beleid dat ertoe leidt dat de veiligheid en gezondheid  van de op te vangen kinderen van het kindercentrum zoveel mogelijk is gewaarborgd en er  conform het beleid wordt gehandeld. Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete  beschrijving van grote en kleine risico’s die de opvang van kinderen van het desbetreffende kindercentrum met zich meebrengt, welke maatregelen zijn genomen op het inperken van het  risico op grensoverschrijdend gedrag en hoe de achterwacht is geregeld.

De houder heeft voor het kindercentrum een beleid vastgesteld dat ertoe leidt dat de veiligheid en  gezondheid van de kinderen zoveel mogelijk gewaarborgd is. De houder draagt er zorg voor dat er  volgens het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt gehandeld. De houder houdt het veiligheids en gezondheidsbeleid actueel.

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat in ieder geval:

een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder er zorg voor draagt dat het  veiligheids- en gezondheidsbeleid samen met de beroepskrachten een continu proces is van  het vormen van beleid, implementeren, evalueren en actualiseren;

een concrete beschrijving van de risico’s die de opvang van kinderen met zich brengt, waarbij  in ieder geval wordt ingegaan op:

de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de veiligheid van kinderen; de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de gezondheid van kinderen, en het risico op grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten, beroepskrachten in  

opleiding, stagiairs, vrijwilligers, overige aanwezige volwassenen en kinderen; een plan van aanpak waarin in concrete termen is aangegeven welke maatregelen binnen  welke termijn zijn respectievelijk worden genomen, teneinde deze voornaamste risico’s met  grote gevolgen betreffende veiligheid, gezondheid en het risico op grensoverschrijdend gedrag  in te perken en de handelswijze indien deze risico’s zich verwezenlijken. De houder beschrijft  bij de maatregelen die gericht zijn op het inperken van het risico op grensoverschrijdend  gedrag, in ieder geval de wijze waarop hij de dagopvang zodanig organiseert dat een  beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair de werkzaamheden uitsluitend kan  verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene; een beschrijving in algemene zin van de wijze waarop kinderen wordt geleerd om te gaan met  risico’s waarvan de gevolgen voor de veiligheid en gezondheid van kinderen beperkt zijn en  welke derhalve niet zijn aan te merken als voornaamste risico’s met grote gevolgen  betreffende veiligheid en gezondheid en als risico op grensoverschrijdend gedrag; een concrete beschrijving van de wijze waarop de houder van het kindercentrum er zorg voor  draagt dat het actuele veiligheids- en gezondheidsbeleid en de evaluaties daarvan inzichtelijk  zijn voor de beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers en ouders,  en

een concrete beschrijving van de wijze waarop de achterwacht is geregeld indien er met  inachtneming van de beroepskracht-kindratio of bij het afwijken van de inzet van het minimaal  aantal in te zetten beroepskrachten op grond van de beroepskracht-kindratio, slechts één  beroepskracht op het kindercentrum aanwezig is.

De houder van het kindercentrum zal er zorg voor dragen dat gedurende de dagopvang te allen  tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp  aan kinderen.

12 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel veiligheids- en  gezondheidsbeleid getoetst kunnen worden.

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 

Kinderopvangorganisaties en hun medewerkers werken verplicht met de meldcode huiselijk geweld  en kindermishandeling. De meldcode helpt de houder en de medewerkers wat te doen bij  vermoedens van huiselijk geweld of kindermishandeling. Aan de hand van 5 stappen bepalen de  houder en de medewerkers of ze een melding moeten doen bij Veilig Thuis en of er voldoende hulp  kan worden ingezet. Ook geldt er een meldplicht en een aangifteplicht indien een medewerker  wordt verdacht van een geweld- of zedendelict. De meldplicht houdt in dat een houder van een  kinderopvangorganisatie verplicht is om te overleggen met de vertrouwensinspecteur van de  Inspectie van het Onderwijs bij aanwijzingen van een geweld-of zedendelict door een medewerker.

De houder van het kindercentrum maakt gebruik van het Protocol ‘kindermishandeling en  grensoverschrijdend gedrag’ voor de kinderopvang (juni 2018) waarin voor het personeel  stapsgewijs wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt  omgegaan en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden  geboden. De meldcode bevat ten minste de volgende elementen:

een stappenplan, inhoudende een omschrijving van de stappen voor het omgaan door het  personeel met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;

een afwegingskader op basis waarvan het personeel het risico op en de aard en de ernst van  het huiselijk geweld of de kindermishandeling weegt en dat het personeel in staat stelt te  beoordelen of sprake is van dusdanig ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling,  dan wel van een vermoeden daarvan, dat een melding is aangewezen;

een toebedeling van verantwoordelijkheden aan de diverse personeelsleden bij de stappen van  het stappenplan, inclusief vermelding van de functie van degene die eindverantwoordelijk is  voor de beslissing over het al dan niet doen van een melding;

specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld, die speciale kennis en vaardigheden  van personeel vereisen;

specifieke aandacht voor de wijze waarop het personeel omgaat met gegevens waarvan zij het  vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden.

Het vastgestelde stappenplan in de meldcode bevat ten minste de volgende stappen: a. het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling; b. collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het advies- en meldpunt huiselijk geweld en  

kindermishandeling (Veilig Thuis) of een deskundige op het gebied van letselduiding; c. een gesprek met de ouders en, indien mogelijk, het kind;

d. het toepassen van het afwegingskader; en

e. het beslissen over:

- het doen van een melding, en

- het inzetten van de noodzakelijke hulp.

De houder zal de kennis en het gebruik van de meldcode bevorderen. Tijdens het onderzoek na  registratie zal dit onderdeel worden getoetst. De houder gaat in elk geval de meldcode app  gebruiken en stimuleren bij nieuwe beroepskrachten.

13 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel meldcode huiselijk geweld  en kindermishandeling getoetst kunnen worden.

Gebruikte bronnen 

Interview houder (locatiebezoek 01-12-2021)

Observatie(s) (locatiebezoek 01-12-2021)

Beleid veiligheid- en gezondheid (versie september 2021 en aanvullingen n.a.v. 01-12-2021,  ontvangen per mail op 3-12-2021)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (op de locatie aanwezig, samenvatting in  V&G beleid versie september 2021, ontvangen per mail op 17)

Pedagogisch beleidsplan (versie november 2021 + aanvulling n.a.v. locatiebezoek ontvangen  per mail op 04-12-2021)

14 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Accommodatie

Eisen aan ruimtes 

Bij dagopvang beschikt elke stamgroep over een afzonderlijke vaste groepsruimte. Per aanwezig  kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² binnenspeelruimte en 3 m² buitenspeelruimte  beschikbaar. De buitenspeelruimte is voor kinderen in de leeftijd tot twee jaar aangrenzend aan  het kindercentrum. Voor kinderen van twee jaar of ouder is de buitenspeelruimte in ieder geval  aangrenzend aan het gebouw waarin het kindercentrum is gevestigd. De binnen- en buitenruimtes  waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en  passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen.  Voor kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar beschikt het kindercentrum over een op het aantal  aanwezige kinderen afgestemde afzonderlijke slaapruimte.  

Het kindercentrum krijgt de beschikking over 3 groepsruimtes. Voor het buitenspelen maakt het  kindercentrum gebruik van een eigen aangrenzende buitenspeelruimte. Uit onderstaand schema  blijkt dat het kindercentrum over voldoende m² binnen- en buitenspeelruimte beschikt voor  maximaal 28 kindplaatsen.

Maximaal aantal  

kindplaatsen

Aantal beschikbare m²

Totaal aan m² per kind

1 stamgroep (baby's) met  maximaal 6 kindplaatsen

1 stamgroep (dreumes) met  maximaal 10 kindplaatsen

1 stampgroep (peuters) met  maximaal 12 kindplaatsen

Binnenspeelruimte: 

Groepsruimte: 21,38 m² Groepsruimte: 35,32 m² Groepsruimte: 42,84 m²

Buitenspeelruimte: 

Eigen aangrenzende  

buitenspeelruimte: 280 m²

Binnenspeelruimte: 

21,38 m²: 6 kindplaatsen =

3,56 m² per kind

35,32 m²: 10 kindplaatsen = 3,52 m² per kind

42,84m²: 12 kindplaatsen =

3,57 m² per kind

Buitenspeelruimte: 

280 m²: 12 + 10 =22 kindplaatsen  =12,72 m² per kind

50 m2: 6 baby's = 8,3 m2 per kind

Er zal ook en nabijgelegen bos  worden gebruikt als speelruimte.

De binnen- en buitenspeelruimte(s) waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden  opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en  de leeftijd van de op te vangen kinderen. Toegankelijk betekent dat er geen belemmeringen mogen  zijn om bijv. buiten te spelen. De opvang zal zo georganiseerd worden dat kinderen, als ze daar  behoefte aan hebben, te allen tijde buiten kunnen spelen.

Binnenruimte 

De binnenruimte bestaat uit 3 ruimtes die ingericht zijn voor de betreffende leeftijdsgroep. Er is  een duidelijk omschreven visie op zindelijkheid en daar is in de ruimte rekening mee gehouden. De beschrijving van de binnenruimte en de werkwijze is in het pedagogisch beleid terug te vinden.

15 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Het kindercentrum krijgt de beschikking over 1 slaapkamers met in totaal 5 bedjes. In het  onderzoek na registratie zal worden beoordeeld of het kindercentrum voor kinderen tot  de leeftijd van anderhalf jaar over een op het aantal aanwezige kinderen afgestemde  afzonderlijke slaapruimte beschikt.

Tijdens het locatiebezoek op 01-12-2021 bleek dat de houder gebruik gaat maken van bedjes die  niet over een certificaat beschikken zoals in de wetgeving van de NVWA (warenwet) is  aangegeven. De houder is hiervan op de hoogte gebracht door de toezichthouder en de houders  gaan zich beraden of ze dit gaat aanpassen. De bedjes die nu worden gebruikt zijn geschikt voor  particulier gebruik. De slaapruimte wordt tijdens het volgende onderzoek opnieuw beoordeeld.

In het veiligheid- en gezondheidsbeleid is aangegeven hoe de kinderen worden geïnformeerd over  de werkwijze en regels m.b.t. de buitenruimte. De buitenruimte bestaat uit gras en is opgedeeld in  twee gedeelten. Er is een aparte buitenruimte voor de baby's. Beide buitenruimtes zijn omheind  met een hekwerk. Voor de oudste kinderen (dreumes + peuters) komt er een houten  buitenkeuken, zandbak (met schaduwdoek), boomstammen, moestuin, een waterspeelplek en  picknicktafel. Voor de baby's zijn er verhogingen aangebracht in het gras en is er een waterplaats.  De visie en beschrijving van het gebruik van de buitenruimte is terug te vinden in het pedagogisch beleidsplan en het beleid veiligheid en gezondheid.

De houder dient dit bij wijzigingen aan te passen en ouders daarover te informeren. Er wordt ook  gebruik gemaakt van een nabijgelegen bos.

Tijdens het onderzoek na registratie wordt dit opnieuw bekeken hoe de binnenruimte en de  buitenruimte in de praktijk wordt toegepast.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel eisen aan ruimtes getoetst  kunnen worden.

Gebruikte bronnen 

Interview houder (locatiebezoek 01-12-2021)

Observatie(s) (locatiebezoek 01-12-2021)

Beleid veiligheid- en gezondheid (versie september 2021 en aanvullingen n.a.v. 01-12-2021,  ontvangen per mail op 3-12-2021)

Plattegrond (bij aanvraag exploitatie, ontvangen via de gemeente op 17-11-2021) Pedagogisch beleidsplan (versie november 2021 + aanvulling n.a.v. locatiebezoek ontvangen  per mail op 04-12-2021)

Informatie beschikbare buitenruimte (afmetingen buitenruimte nagestuurd per mail,  ontvangen op 3-12-2021)

16 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Ouderrecht

Informatie 

De houder van een kindercentrum informeert de ouders en iedereen die daarom verzoekt over het  te voeren beleid en brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, en de mogelijkheid  om de geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op een passende wijze onder de  aandacht van de ouders. Het inspectierapport dient de houder zo spoedig mogelijk op zijn website  te plaatsen zodanig dat het rapport voor ouders en medewerkers gemakkelijk vindbaar is. Indien  de houder geen website heeft legt de houder het inspectierapport op het kindercentrum ter inzage  op een voor ouders en medewerkers toegankelijke plaats.

De houder van het kindercentrum gaat de ouders en iedereen die daarom verzoekt informeren over  het te voeren beleid. De houder gebruikt hiervoor onder andere:

de website

foldermateriaal/ informatieboekje voor ouders

nieuwsbrieven

een (ouder)app

het intakegesprek

de dagelijkse overdracht

workshops

vergaderingen

Het inspectierapport zal inzichtelijk worden gemaakt voor ouders en medewerkers. Op de website  van de houder zal bij het kindercentrum een directe link worden geplaatst naar het  inspectierapport op de website van het Landelijk Register Kinderopvang.

De houder brengt de mogelijkheid om geschillen aan de geschillencommissie voor te leggen op  passende wijze onder de aandacht van de ouders, o.a. via de website (op te vragen).

De houder zal de ouders nadrukkelijk gaan informeren over de tijden waarop er minder  beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen,  alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de  inzet van het minimaal aantal beroepskrachten op basis van de beroepskracht-kindratio. Dit wordt  tijdens het onderzoek na registratie in de praktijk getoetst.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel informatie getoetst kunnen  worden.

Oudercommissie 

Een houder van een kindercentrum stelt binnen zes maanden na de registratie, voor elk door hem  geëxploiteerd kindercentrum een oudercommissie in en heeft voor de oudercommissie zes  maanden na registratie een reglement oudercommissie vastgesteld. De verplichting tot het  instellen van een oudercommissie geldt niet indien het een kindercentrum betreft waar maximaal  50 kinderen worden opgevangen en de houder zich aantoonbaar voldoende heeft ingespannen om  een oudercommissie in te stellen. In die gevallen dat een oudercommissie niet verplicht is, zal de  houder alternatieve vormen van ouderraadpleging in moeten zetten en behoudt de houder te allen  tijde een aantoonbare inspanningsverplichting om een oudercommissie in te stellen.

17 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. Er wordt grotendeels gebruik  gemaakt van het model reglement van de Brancheorganisatie Kinderopvang, Branchevereniging  Maatschappelijke Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland en BOinK. Het vastgestelde reglement: omvat regels omtrent het aantal leden, de wijze waarop de leden worden gekozen en de  zittingsduur van de leden;

bevat geen regels omtrent de werkwijze van de oudercommissie, en

beschrijft dat de houder het reglement pas wijzigt na instemming van de oudercommissie. Het reglement oudercommissie voldoet aan de gestelde eisen.

De houder heeft tot zes maanden na registratie de tijd om een oudercommissie in te stellen  waardoor de voorwaarden m.b.t. de oudercommissie en de alternatieve ouderraadpleging niet  beoordeeld worden.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel oudercommissie getoetst  kunnen worden.

Klachten en geschillen 

Iedere kinderopvangorganisatie moet een klachtenregeling hebben, waarin voor ouders en  oudercommissies wordt vermeld hoe de organisatie omgaat met klachten van ouders en  oudercommissies. Deze klachtenregeling dient zodanig te zijn ingericht dat ouders in staat worden  gesteld op eenvoudige wijze een klacht bij de houder in te dienen. Als men er onderling niet  uitkomt, kan een geschil worden voorgelegd aan het Klachtenloket Kinderopvang of aan de  Geschillencommissie Kinderopvang. Alle ondernemers in de kinderopvang moeten zich verplicht  registreren bij de Geschillencommissie Kinderopvang, waaraan ook het Klachtenloket Kinderopvang  verbonden is.

De houder heeft een schriftelijke interne klachtenregeling opgesteld. Er wordt grotendeels gebruik  gemaakt van het model reglement van de Brancheorganisatie Kinderopvang, Branchevereniging  Maatschappelijke Kinderopvang, Sociaal Werk Nederland en BOinK. In het reglement wordt  vermeld hoe de organisatie omgaat met klachten van ouders over een gedraging van de houder of  bij de houder werkzame personen jegens een ouder of kind en/of over de overeenkomst tussen de  houder en de ouder. De regeling voorziet er in ieder geval in dat:

de ouder zijn klacht schriftelijk bij de houder indient;

de houder de klacht zorgvuldig onderzoekt;

de houder de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling  van de klacht;

de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk zes  weken na indiening bij de houder, wordt afgehandeld;

de houder de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt, en er in het oordeel een concrete termijn wordt gesteld waarbinnen eventuele maatregelen naar  aanleiding van de klacht zullen zijn gerealiseerd.

In de interne klachtenregeling wordt ook informatie verstrekt over het Klachtenloket Kinderopvang  en de Geschillencommissie Kinderopvang.

De houder brengt de klachtenregeling, alsmede wijzigingen daarvan, op passende wijze onder de  aandacht van ouders, o.a. via de website van de houder. De ouders kunnen via de website de  klachtenregeling opvragen.

18 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

De houder zal er zorg voor dragen dat er, indien een jaarverslag klachten vereist is omdat er in het  betreffende jaar klachten bij de houder zijn ingediend, over elk kalenderjaar in het eerstvolgende  kalenderjaar voor 1 juni een jaarverslag klachten wordt opgesteld. De houder zal het jaarverslag  klachten voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de toezichthouder toezenden. De  houder zal het verslag gelijktijdig op passende wijze onder de aandacht van de ouders brengen.

In het Landelijk Register Kinderopvang staat vermeld dat de houder van het kindercentrum  aangesloten is bij de Geschillencommissie Kinderopvang.

Conclusie:

De toezichthouder constateert uit bovenstaande bevindingen dat de houder voldoet aan de  getoetste criteria die voor aanvang van de exploitatie op het onderdeel klachten en geschillen  getoetst kunnen worden.

Gebruikte bronnen 

Interview houder (locatiebezoek 01-12-2021)

Observatie(s) (locatiebezoek 01-12-2021)

Landelijk Register Kinderopvang (geraadpleegd op 6-12-2021)

Website (www.kdvhetwonderbos.nl)

Klachtenregeling (ontvangen per mail op 25-11-2021)

Aansluiting geschillencommissie (LRK geraadpleegd 6-12-2021)

19 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Overzicht getoetste inspectie-items

Registratie, wijzigingen, administratie, naleving handhaving, maatregelen covid-19 en  ouderparticipatieopvang

Registratie

Een kindercentrum wordt niet in exploitatie genomen voordat een onderzoek heeft plaatsgevonden,  waaruit blijkt dat de exploitatie redelijkerwijs zal plaatsvinden in overeenstemming met de  daarvoor gestelde regels.

(art 1.45 lid 3 Wet kinderopvang)

Administratie

Kinderopvang geschiedt op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder van een  kindercentrum en de ouder.

(art 1.52 Wet kinderopvang)

De administratie van een kindercentrum is zodanig ingericht dat op verzoek van de toezichthouder  tijdig de gegevens kunnen worden verstrekt die voor naleving van bij en krachtens hoofdstuk 1,  afdeling 3, paragrafen 2 en 3 van de Wet kinderopvang gegeven voorschriften van belang zijn.  De administratie bevat de volgende gegevens:

- een overzicht van alle personen die op grond van artikel 1.50, derde lid, van de wet over een  verklaring omtrent het gedrag moeten beschikken, vermeldende in ieder geval naam,  burgerservicenummer, geboortedatum, en voor wat betreft de bij het kindercentrum werkzame  beroepskrachten eveneens de behaalde diploma’s en getuigschriften;

- een afschrift van het veiligheids- en gezondheidsbeleid, bedoeld in artikel 4 van het Besluit  kwaliteit kinderopvang;

- een overzicht van de omvang en de samenstelling van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.58  van de wet;

- een afschrift van het reglement van de oudercommissie, bedoeld in artikel 1.59 van de wet; - een overzicht van alle ingeschreven kinderen, vermeldende per kind: naam, geboortedatum,  adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en het adres en telefoonnummer van de ouders. (art 1.53 Wet kinderopvang; art 11 lid 1 onder a, 2 onder a tot en met e en 4 Regeling Wet kinderopvang)

Pedagogisch klimaat

Pedagogisch beleid

Het kindercentrum beschikt over een pedagogisch beleidsplan. De houder van een kindercentrum  draagt er zorg voor dat in de dagopvang conform het pedagogisch beleidsplan wordt gehandeld. (art 1.49 lid 1 en 2 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop  invulling wordt gegeven aan aspecten van verantwoorde dagopvang, bedoeld in artikel 2 van het  Besluit kwaliteit kinderopvang.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 2 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de  ontwikkeling van het kind wordt gevolgd en gestimuleerd en daarbij naar een doorlopende

20 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

ontwikkellijn met het basisonderwijs en de buitenschoolse opvang wordt gestreefd, waarbij in ieder  geval wordt ingegaan op de wijze waarop:

- met toestemming van de ouders kennis over de ontwikkeling van het kind wordt overgedragen  aan de school bij de overgang van het kind naar het basisonderwijs en aan de buitenschoolse  opvang bij de overgang van het kind naar de buitenschoolse opvang;  

- bijzonderheden in de ontwikkeling van het kind of problemen worden gesignaleerd en ouders  worden doorverwezen naar passende instanties voor verdere ondersteuning.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 2 onder b Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop de  mentor de verkregen informatie over de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders  bespreekt en de wijze waarop aan de ouders en het kind bekend wordt gemaakt welke  beroepskracht de mentor is van het kind.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 2 onder c Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de werkwijze,  maximale omvang en leeftijdsopbouw van de stamgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 2 onder d Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat ten minste een concrete beschrijving van de wijze waarop  kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 2 onder e Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden  waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal  aanwezige kinderen, alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en  wordt voldaan aan de beroepskracht-kindratio. De afwijkende inzet van het minimumaantal  beroepskrachten dat op grond van de beroepskracht-kindratio vereist is, kan op de dagen van de  week verschillen, zij het dat de afwijkende inzet niet per week verschilt.

(art 1.50 lid 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder a Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de aard  en de organisatie van de activiteiten waarbij kinderen de stamgroep of de stamgroepruimte kunnen  verlaten.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder b Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van het beleid  ten aanzien van het gebruik kunnen maken van dagopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang; art 3 lid 3 onder c Besluit kwaliteit kinderopvang)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

In het bezit van een verklaring omtrent het gedrag zijn:

a. de houder of voorgenomen houder van een kindercentrum;

b. de participerende ouder;

c. de personen die op basis van een arbeidsovereenkomst met de houder of met een  uitzendorganisatie tijdens opvanguren werkzaam zijn dan wel zullen zijn op de locatie van een  onderneming waarmee de houder een kindercentrum exploiteert en waar kinderen worden  opgevangen;

d. de personen die op basis van een andere overeenkomst met de houder structureel tijdens

21 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

opvanguren werkzaam zijn of zullen zijn op de locatie waar kinderen worden opgevangen; e. de personen die uit hoofde van hun functie toegang hebben of zullen hebben tot informatie over  de kinderen die worden opgevangen;

f. de personen van 18 jaar en ouder die op het woonadres waar een kindercentrum is gevestigd  hun hoofdverblijf hebben of zullen hebben dan wel die structureel tijdens opvanguren aanwezig zijn  of zullen zijn op het kindercentrum, gevestigd op een woonadres.

Voor zover het natuurlijke personen betreft is eenieder als bedoeld in de onderdelen a tot en met f  ingeschreven in het personenregister kinderopvang.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang)

Een verklaring omtrent het gedrag wordt door de houder van een kindercentrum binnen een door  de toezichthouder gestelde termijn overgelegd indien de toezichthouder redelijkerwijs mag  vermoeden dat de houder, een persoon werkzaam bij de onderneming of een persoon van 12 jaar  of ouder die ten tijde van de opvang aanwezig is in het kindercentrum, niet zou voldoen aan de  eisen voor het afgeven van een verklaring omtrent het gedrag. Een verklaring omtrent het gedrag  is op het moment van overlegging niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 6 en 8 Wet kinderopvang)

Opleidingseisen

Beroepskrachten beschikken over een passende opleiding zoals opgenomen in de meest recent  aangevangen cao Kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 2 Wet kinderopvang; art 6 lid 1, 2 en 19a Besluit kwaliteit kinderopvang; art 7  lid 1 Regeling Wet kinderopvang)

Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers

De houder van het kindercentrum zet de pedagogisch beleidsmedewerker voor het coachen van  beroepskrachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden en de totstandkoming en  implementatie van pedagogische beleidsvoornemens voor het vereiste aantal uren in. Het minimaal  aantal uren inzet wordt jaarlijks bepaald op grond van de rekenregels in het besluit. (art 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 8 lid 1 en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

De houder van een kindercentrum bepaalt jaarlijks, indien hij meer dan één kindercentrum  exploiteert, de wijze waarop hij het verplichte minimaal aantal uren waarvoor pedagogisch  beleidsmedewerkers worden ingezet, verdeelt over de verschillende kindercentra en legt dit  schriftelijk vast zodat dit inzichtelijk is voor de beroepskrachten en ouders. De houder geeft de  verdeling zodanig vorm dat iedere beroepskracht jaarlijks coaching ontvangt in de uitvoering van  de werkzaamheden.

(art 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 8 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Bij dagopvang vindt de opvang plaats in stamgroepen. Een kind wordt opgevangen in één  stamgroep. De maximale groepsgrootte wordt bepaald op grond van tabel 1 in bijlage 1, onderdeel  a van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Indien een stamgroep wordt gecombineerd met een basisgroep wordt de maximale grootte van de  gecombineerde groep bepaald op grond van bijlage 1, onderdeel c van het Besluit kwaliteit  kinderopvang.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 1, 2, 7, 8, 9 en 10 Besluit kwaliteit kinderopvang)

22 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Aan een kind in de leeftijd tot één jaar worden ten hoogste twee vaste beroepskrachten  toegewezen, waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat  kind. Indien er vanwege de grootte van de stamgroep met drie of meer beroepskrachten  tegelijkertijd gewerkt wordt dan worden er ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen  aan een kind in de leeftijd tot één jaar.

(art 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 4 en 19a Besluit kwaliteit kinderopvang)

Aan een kind van één jaar of ouder worden ten hoogste drie vaste beroepskrachten toegewezen,  waarvan per dag ten minste één beroepskracht werkzaam is in de stamgroep van dat kind. Indien  er vanwege de grootte van de stamgroep met drie of meer beroepskrachten tegelijkertijd gewerkt  wordt dan worden er ten hoogste vier vaste beroepskrachten toegewezen aan een kind van één  jaar of ouder.

(art 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 5 en 19a Besluit kwaliteit kinderopvang)

Een kind maakt gedurende de week gebruik van ten hoogste twee verschillende stamgroepruimtes. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 9 lid 6, 8 en 9 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Aan ieder kind wordt een mentor toegewezen. De mentor is een beroepskracht van het kind en  bespreekt de ontwikkeling van het kind periodiek met de ouders. Tevens is de mentor voor de  ouders aanspreekpunt bij vragen over de ontwikkeling en het welbevinden van het kind. (art 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet Kinderopvang; art 9 lid 11 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Gebruik van de voorgeschreven voertaal

De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt. Daar waar naast de Nederlandse taal de Friese  taal of een streektaal in levend gebruik is, kan de Friese taal of de streektaal mede als voertaal  worden gebruikt.

(art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang)

OF

De Nederlandse taal wordt als voertaal gebruikt. Indien de herkomst van de kinderen in specifieke  omstandigheden daartoe noodzaakt, kan mede een andere taal als voertaal worden gebruikt,  overeenkomstig een door de houder van het kindercentrum vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang)

Veiligheid en gezondheid

Veiligheids- en gezondheidsbeleid

De houder van een kindercentrum heeft voor elk kindercentrum een beleid dat ertoe leidt dat de  veiligheid en gezondheid van de op te vangen kinderen zoveel mogelijk is gewaarborgd. De houder  draagt er zorg voor dat er in de dagopvang conform het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt  gehandeld.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

De houder of voorgenomen houder van een kindercentrum stelt het veiligheids- en  gezondheidsbeleid schriftelijk vast en verstrekt dit bij de aanvraag tot exploitatie. De houder  evalueert, en indien nodig actualiseert, het veiligheids- en gezondheidsbeleid binnen drie maanden  na opening van het kindercentrum. Daarna houdt de houder het veiligheids- en gezondheidsbeleid  actueel.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

23 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de  houder van een kindercentrum er zorg voor draagt dat het veiligheids- en gezondheidsbeleid  samen met de beroepskrachten een continu proces is van het vormen van beleid, implementeren,  evalueren en actualiseren.

(art 1.49 lid 1, 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder a Besluit kwaliteit  kinderopvang)

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de risico’s die de  opvang van kinderen van het desbetreffende kindercentrum met zich brengt, waarbij in ieder geval  wordt ingegaan op:

- de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de veiligheid van kinderen; - de voornaamste risico’s met grote gevolgen voor de gezondheid van kinderen; - het risico op grensoverschrijdend gedrag door beroepskrachten, beroepskrachten in opleiding,  stagiairs, vrijwilligers, overige aanwezige volwassenen en kinderen.

(art 1.49 lid 1, 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder b Besluit kwaliteit  kinderopvang)

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een plan van aanpak waarin in concrete termen is  aangegeven welke maatregelen binnen welke termijn zijn respectievelijk worden genomen,  teneinde deze voornaamste risico’s met grote gevolgen betreffende veiligheid, gezondheid en het  risico op grensoverschrijdend gedrag in te perken en de handelswijze indien deze risico’s zich  verwezenlijken.

De houder van een kindercentrum beschrijft bij de maatregelen die gericht zijn op het inperken van  het risico op grensoverschrijdend gedrag, in ieder geval de wijze waarop hij de dagopvang zodanig  organiseert dat een beroepskracht, beroepskracht in opleiding of stagiair de werkzaamheden  uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. (art 1.49 lid 1, 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder c Besluit kwaliteit  kinderopvang)

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een beschrijving in algemene zin van de wijze waarop  kinderen wordt geleerd om te gaan met risico’s waarvan de gevolgen voor de veiligheid en  gezondheid van kinderen beperkt zijn en welke derhalve niet zijn aan te merken als voornaamste  risico’s met grote gevolgen betreffende veiligheid en gezondheid en als risico op  grensoverschrijdend gedrag.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder d en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat een concrete beschrijving van de wijze waarop de  houder van een kindercentrum er zorg voor draagt dat het actuele veiligheids- en  gezondheidsbeleid en de evaluaties daarvan inzichtelijk zijn voor de beroepskrachten,  beroepskrachten in opleiding, stagiairs, vrijwilligers en ouders.

(art 1.49 lid 1, 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder e Besluit kwaliteit  kinderopvang)

Het veiligheids- en gezondheidsbeleid omvat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van  de wijze waarop de achterwacht is geregeld indien er met inachtneming van de beroepskracht kindratio of bij het afwijken van de inzet van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten op  grond van de beroepskracht-kindratio, slechts een beroepskracht op het kindercentrum aanwezig  is.

(art 1.49 lid 1, 1.50 lid 1 en 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 4 lid 3 onder f en 7 lid 5 en 6 Besluit  kwaliteit kinderopvang)

24 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

De houder van een kindercentrum draagt er zorg voor dat er gedurende de dagopvang te allen  tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp  aan kinderen conform de in de Regeling Wet kinderopvang aan deze kwalificatie gestelde nadere  regels.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 4 lid 5 Besluit kwaliteit kinderopvang; art 8 Regeling  Wet kinderopvang)

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

De houder van een kindercentrum stelt voor het personeel een meldcode vast waarin stapsgewijs  wordt aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan  en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden.  De door de houder voor het personeel vast te stellen meldcode bevat ten minste de volgende  

elementen:

a. een stappenplan, inhoudende een omschrijving van de stappen voor het omgaan door het  personeel met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;  

b. een afwegingskader op basis waarvan het personeel het risico op en de aard en de ernst van het  huiselijk geweld of de kindermishandeling weegt en dat het personeel in staat stelt te beoordelen  of sprake is van dusdanig ernstig huiselijk geweld of ernstige kindermishandeling, dan wel van een  vermoeden daarvan, dat een melding is aangewezen;

c. een toebedeling van verantwoordelijkheden aan de diverse personeelsleden bij de stappen van  het stappenplan, inclusief vermelding van de functie van degene die eindverantwoordelijk is voor de beslissing over het al dan niet doen van een melding;

d. indien van toepassing, specifieke aandacht voor bijzondere vormen van geweld, die speciale  kennis en vaardigheden van personeel vereisen;  

e. specifieke aandacht voor de wijze waarop het personeel omgaat met gegevens waarvan zij het  vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden.

(art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Het door de houder van een kindercentrum in de meldcode vastgestelde stappenplan bevat ten  minste de volgende stappen:

a. het in kaart brengen van de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling; b. collegiale consultatie en zo nodig raadplegen van het advies- en meldpunt huiselijk geweld en  kindermishandeling (Veilig Thuis) of een deskundige op het gebied van letselduiding; c. een gesprek met de ouders en, indien mogelijk, het kind;

d. het toepassen van het afwegingskader, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b; het beslissen over:

 - het doen van een melding, en

 - het inzetten van de noodzakelijke hulp.

(art 1.51a lid 1, 2, 3 en 5 Wet kinderopvang; art 5 lid 1 onder a en 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Accommodatie

Eisen aan ruimtes

De binnen- en buitenruimtes waar kinderen verblijven gedurende de tijd dat zij worden  opgevangen, zijn veilig, toegankelijk en passend ingericht in overeenstemming met het aantal en  de leeftijd van de op te vangen kinderen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 10 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang)

25 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste stamgroepruimte. Een kindercentrum  beschikt over ten minste 3,5m² binnenspeelruimte per in het kindercentrum aanwezig kind.  Passend voor spelactiviteiten ingerichte binnenruimtes buiten de stamgroepruimte worden naar  evenredigheid aan de groepen van het kindercentrum toebedeeld.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 10 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Een kindercentrum beschikt over ten minste 3m² vaste buitenspeelruimte per in het kindercentrum  aanwezig kind. De buitenspeelruimte is voor kinderen in de leeftijd tot twee jaar aangrenzend aan  het kindercentrum. Voor kinderen van twee jaar of ouder is de buitenspeelruimte bij voorkeur  aangrenzend aan het kindercentrum, maar in ieder geval aangrenzend aan het gebouw waarin het  kindercentrum is gevestigd.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 10 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Een kindercentrum beschikt voor kinderen tot de leeftijd van anderhalf jaar over een op het aantal  aanwezige kinderen afgestemde afzonderlijke slaapruimte.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang; art 10 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Ouderrecht

Informatie

De houder van een kindercentrum informeert de ouders en eenieder die daarom verzoekt over het  te voeren beleid zoals beschreven in artikel 1.48d tot en met 1.57d van de wet. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum informeert ouders en personeel over het inspectierapport door  het zo spoedig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen op een gemakkelijk vindbare  plaats. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport ter  inzage op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.

(art 1.54 lid 2 en 3 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum brengt de mogelijkheid om geschillen aan de  geschillencommissie voor te leggen op passende wijze onder de aandacht van de ouders. (art 1.57c lid 2 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum informeert de ouders nadrukkelijk over de tijden waarop er  minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het aantal aanwezige kinderen,  alsmede de tijden waarop in ieder geval niet daarvan wordt afgeweken en wordt voldaan aan de  inzet van het minimaal aantal beroepskrachten op basis van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang; art 3 lid 4 Besluit kwaliteit kinderopvang)

Oudercommissie

Het reglement voor de oudercommissie omvat in ieder geval regels omtrent:

- het aantal leden;

- de wijze waarop de leden worden gekozen;

- de zittingsduur van de leden.

(art 1.59 lid 2 Wet kinderopvang)

Het reglement voor de oudercommissie bevat geen regels omtrent de werkwijze van de  oudercommissie.

(art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang)

26 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Klachten en geschillen

De houder van een kindercentrum treft een regeling voor de afhandeling van klachten over: - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens een ouder of kind; - de overeenkomst tussen de houder en de ouder.

(art 1.57b lid 1 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang)

De regeling is schriftelijk vastgelegd, voorziet er in dat de ouder de klacht schriftelijk bij de houder  van een kindercentrum indient en dat de houder:

- de klacht zorgvuldig onderzoekt;

- de ouder zoveel mogelijk op de hoogte houdt van de voortgang van de behandeling; - de klacht, rekening houdende met de aard ervan, zo spoedig mogelijk afhandelt; - de klacht uiterlijk zes weken na indiening afhandelt;  

- de ouder een schriftelijk en met redenen omkleed oordeel op de klacht verstrekt; - in het oordeel een concrete termijn stelt waarbinnen eventuele maatregelen zullen zijn  gerealiseerd.

(art 1.57b lid 2 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum brengt de klachtenregeling ten behoeve van ouders en  wijzigingen daarvan op een passende wijze onder de aandacht van ouders en handelt  overeenkomstig deze klachtenregeling.

(art 1.57b lid 3 Wet kinderopvang)

De houder van een kindercentrum is aangesloten bij de Geschillencommissie Kinderopvang voor  het behandelen van:

a. geschillen tussen houder en ouder over:

 - een gedraging van de houder of bij de houder werkzame personen jegens ouder of kind;   - de overeenkomst tussen de houder en de ouder;

b. geschillen tussen houder en oudercommissie over de toepassing en uitvoering van het Wettelijk  adviesrecht.

(art 1.57b, 1.57 lid 1, 1.60 en 1.60c lid 1 Wet kinderopvang)

27 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021

KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Gegevens voorziening

Opvanggegevens 

Naam voorziening : KDV Het Wonderbos B.V. Website : http://www.kdvhetwonderbos.nl Vestigingsnummer KvK : 000050199528 Aantal kindplaatsen : 28

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee

Gegevens houder 

Naam houder : KDV Het Wonderbos B.V. Adres houder : Riemsoord 42 Postcode en plaats : 8426 EC Appelscha KvK nummer : 84062088

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD) 

Naam GGD : GGD Fryslân

Adres : Postbus 612

Postcode en plaats : 8901 BK Leeuwarden Telefoonnummer : 088-2299222 Onderzoek uitgevoerd door : C. Luijkx

Gegevens opdrachtgever (gemeente) 

Naam gemeente : Ooststellingwerf Adres : Postbus 38

Postcode en plaats : 8430 AA OOSTERWOLDE FR

28 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Planning 

Datum inspectie : 01-12-2021 Opstellen concept inspectierapport : 23-12-2021 Vaststelling inspectierapport : 03-01-2022 Verzenden inspectierapport naar houder : 03-01-2022

Verzenden inspectierapport naar  gemeente

: 03-01-2022

Openbaar maken inspectierapport : 17-01-2022

29 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.

30 van 30

Definitief inspectierapport dagopvang onderzoek voor registratie 01-12-2021 KDV Het Wonderbos B.V. te Appelscha