Gedragscode

Het doel van deze gedragscode is om een veilige en inclusieve sfeer te waarborgen bij Ad Informandum. Onze vereniging behartigt de belangen van iedere Utrechtse (rechten)student met een interesse in het strafrecht en/of de criminologie, ongeacht gender, seksuele geaardheid, culturele- of etnische achtergrond, leeftijd, functiebeperking of ieder andere zaak die onderdeel maakt van onze unieke identiteit. Wij willen dat iedereen zich op zijn gemak voelt bij onze vereniging en dat iedereen met plezier deel kan nemen aan de activiteiten die wij organiseren. 

Deze gedragscode omvat richtlijnen over het gewenste gedrag binnen studievereniging Ad Informandum. Er staan omgangsregels in die wij in de praktijk willen naleven en uitdragen, om zo de veilige en inclusieve sfeer voor iedereen te kunnen garanderen. Deze zijn opgesteld aan de hand van de geldende normen en waarden die bij onze vereniging passen.  Naast dat de gedragscode regels stelt over gewenste gedrag, biedt het ook mogelijkheid tot consequenties die kunnen volgen bij overschrijding van deze regels.

1. Reikwijdte

1. De bepalingen van deze gedragscode gelden altijd, tenzij in de statuten iets anders is bepaald.
2. De gedragscode geldt voor alle leden, in verband met hun voorbeeldfunctie in het bijzonder ook voor het bestuur en commissieleden.
3. Ook alle overige aanwezigen bij evenementen van Ad Informandum dienen zich aan deze gedragscode te houden.

2. Vertrouwenspersoon

1. Leden dienen te allen tijde de mogelijkheid te hebben om een vertrouwenspersoon te benaderen. De aanwezigheid van deze vertrouwenspersoon moet duidelijk kenbaar gemaakt worden en dient vindbaar te zijn.  
2. De vertrouwenspersoon is zich uiterst bewust van diens vertrouwelijke en onafhankelijke rol. De vertrouwenspersoon heeft direct toegang tot het verenigingsbestuur, waarbij de onafhankelijkheid, vertrouwelijkheid en anonimiteit gehandhaafd blijft.  

3. Algemene gedragingen

1. We gaan met respect met elkaar om. Op geen enkel moment zal discriminatie op grond van gender, seksuele geaardheid, religieuze- etnische of culturele achtergrond, leeftijd, een functiebeperking of enig andere onderscheidende eigenschappen getolereerd worden.
2. Grensoverschrijdend gedrag, in welke vorm dan ook, wordt niet getolereerd. Onder grensoverschrijdend gedrag wordt onder meer verstaan: verbaal of fysiek geweld, discriminatie, (seksuele) intimidatie en ander onbehoorlijk gedrag.
3. We respecteren elkaars grenzen. Er mag geen druk uitgeoefend worden op iemand om dingen te doen waarbij diegene zich niet comfortabel bij voelt.
4. We gaan zorgvuldig om met elkaars eigendommen.
5. We gaan integer om met vertrouwelijke informatie en houden rekening met elkaars privacy.
6. Eenieder is verantwoordelijk voor diens handelen en de acties die daaruit voortkomen. Het bestuur kan je aanspreken op je gedrag en sancties opleggen indien nodig.
7. Het bestuur en de vertrouwenspersoon dienen als een aanspreekpunt tijdens situaties waarin de regels niet nageleefd worden en als er actie ondernomen moet worden. Het bestuur is verantwoordelijk voor verder handelen.

4. Activiteiten

1. Tijdens activiteiten van Ad Informandum gedraag je je fatsoenlijk. We houden rekening met de andere aanwezigen bij het evenement en vertonen geen asociaal of verstorend gedrag. In het geval de activiteiten onderwijsgerelateerd en/of beroepsoriënterend zijn gedraag je je professioneel.
2. Aanwijzingen van de organisatoren van de activiteit en het bestuur moeten opgevolgd worden.
3. Gedurende activiteiten dienen alle aanwezigen zich te houden aan de geldende regels van externe locaties en wordt de lokale regelgeving nageleefd. 

5. Alcohol en drugs

1. Er dient verantwoordelijk met alcohol om te worden gaan. Alcoholgebruik moet altijd vrijwillig zijn. Overtollig alcoholgebruik en daaruit voortvloeiende wanordelijkheden worden niet getolereerd.
2. Alcoholgebruik onder de achttien jaar is ten strengste verboden, evenals alcoholverstrekking aan minderjarigen.
3. Het bezit of gebruik van soft- of harddrugs is nooit toegestaan.

6. Meldingen en sancties

6.1 Meldingen

1. Schending van deze gedragscode en/of ander ongewenst gedrag jegens jezelf of tegen een ander kan door eenieder gemeld worden bij het bestuur en/of de vertrouwenspersoon. Deze  moeten de melding altijd vertrouwelijk behandelen en hebben er zorg voor om hier gepaste actie op te ondernemen.
2. Er kan zowel mondeling als schriftelijk een melding gemaakt worden bij het bestuur en/of de vertrouwenspersoon. Indien de melding mondeling bij het bestuur wordt gedaan, dan moet deze op een veilige plek alsnog schriftelijk worden vastgelegd.
3. Sancties kunnen alleen worden opgelegd door het bestuur. Indien de melding bij een vertrouwenspersoon gedaan is, zal de vertrouwenspersoon, wanneer de melder dit zelf wenst, contact opnemen met het bestuur of leden van het bestuur.
4. Bij meldingen draagt het bestuur zorg voor een kritische evaluatie en stelt het een plan van aanpak op. Hier zal een terugkoppeling van gegeven worden bij de melder. Indien het bestuur dit nodig acht, kunnen ook eventuele andere betrokkenen op de hoogte gebracht worden van het plan van aanpak.
5. Wanneer er een melding gedaan wordt betreffende een bestuurslid, zal dit bestuurslid niet betrokken worden bij de behandeling van de melding en de beslissing over een mogelijke sanctie. Daarnaast moet er in een dergelijke situatie advies gevraagd worden aan de Raad van Advies, welke vervolgens een bindend advies zal uitbrengen.

6.2 Uitvaardigen van sancties en bezwaar

1. Het staat het bestuur vrij om een persoon één of meerdere sancties op te leggen. De sancties kunnen onder meer bestaan uit:

-een officiële waarschuwing geven;

-verwijdering van een activiteit en/of de toegang tot één of meerdere activiteiten ontzeggen;

-schorsing van een lid;

-ontzetting uit het lidmaatschap.

2. Sancties moeten proportioneel zijn aan de aard en ernst van de overtreding.
3. Sancties worden schriftelijk kenbaar gemaakt aan de desbetreffende partij, tenzij in deze gedragscode anders is bepaald. Er moet een uitleg gegeven worden waarom het bestuur tot deze sanctie over is gegaan.
4. Indien het bestuur dit nodig acht, kan de uitgevaardigde sanctie ook aan de melder of aan eventuele andere betrokkenen medegedeeld worden. Deze mededeling kan ook via de vertrouwenspersoon worden gemaakt.
5. Na uitvaardiging van een sanctie kan de desbetreffende partij aan wie een sanctie is opgelegd het bestuur verzoeken de sanctie te heroverwegen, waarbij deze de mogelijkheid krijgt om, eventueel schriftelijk, gehoord te worden. Indien het bestuur vervolgens besluit om de sanctie te handhaven, dient het bestuur te motiveren waarom het ervoor kiest om het besluit te laten staan.

6.3 Beroep

1. Als ook na de heroverweging, als bedoeld in artikel 6.2 lid 5, van het bestuur de sanctie blijft bestaan, dan kan de desbetreffende partij aan wie de sanctie is opgelegd in beroep gaan bij de Raad van Advies. De desbetreffende partij heeft 20 werkdagen de tijd om in beroep te gaan. Deze termijn loopt vanaf de dag na de bekendmaking van de heroverweging van de sanctie aan de desbetreffende partij. Het instellen van beroep heeft geen schorsende werking voor de sanctie.
2. De Raad van Advies zal binnen een maand na kenbaarheid van het beroep een advies uitbrengen aan het bestuur over het handhaven, matigen of vernietigen van de sanctie.
3. Indien de Raad van Advies van oordeel is dat de sanctie vernietigd of gematigd moet worden, dan moet het bestuur de sanctie heroverwegen en kan het alleen in uitzonderlijke gevallen met een zeer goede motivatie het oordeel van de Raad van Advies niet overnemen. Het bestuur dient dit dan te laten weten aan de desbetreffende partij aan wie de sanctie is opgelegd.
4. Indien het gaat om een sanctie die opgelegd is aan een bestuurslid, dan is het advies van de Raad van Advies wel bindend.

6.4 Soorten sancties

Het bestuur kan de volgende sancties opleggen:

1. Officiële waarschuwingen

Het bestuur kan een partij middels een officiële waarschuwing aanspreken op diens gedrag en attenderen op sancties die kunnen volgen bij voortzetting van dit gedrag. Een officiële waarschuwing geschiedt schriftelijk.

2. Verwijderen van activiteiten

Indien het bestuur dit noodzakelijk acht kan het een partij, zonder schriftelijke kenbaarheid, verwijderen van een activiteit. Het bestuur dient dit naderhand schriftelijk te motiveren aan de betreffende partij. Tegen deze sanctie staat geen bezwaar of beroep open.

3. Uitsluiten van activiteiten

Het bestuur kan een partij uitsluiten van activiteiten. Dit geschiedt schriftelijk, waarbij er een bepaalde tijdsduur gegeven wordt van de uitsluiting en/of een uitsluiting van een bepaald type activiteit.

4. Schorsing van een lid

Een lid kan tijdelijk geschorst worden voor een periode van maximaal zes maanden, indien het handelt in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging of de vereniging op onredelijke wijze benadeelt. Het bestuur moet advies hebben gevraagd aan de Raad van Advies voordat het op deze sanctie over kan gaan. De procedure hiervan geschiedt, in afwijking van wat onder artikel 6.2 en 6.3 bepaald is, op de wijze zoals deze in de statuten is opgenomen. Het geschorste lid wordt op de hoogte gebracht op welke manier deze in beroep kan gaan.

5. Ontzetting uit het lidmaatschap

Opzegging van het lidmaatschap kan enkel worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt. Het bestuur moet advies hebben gevraagd aan de Raad van Advies voordat het op deze sanctie over kan gaan. De procedure hiervan geschiedt, in afwijking van wat onder artikel 6.2 en 6.3 bepaald is, op de wijze zoals deze in de statuten is opgenomen. Het geschorste lid wordt op de hoogte gebracht op welke manier deze in beroep kan gaan.

7. Bestuur

1. Bestuurstaken worden te allen tijde uitgevoerd in het belang van Ad Informandum.
2. Bestuursleden dienen integer te handelen en zijn zich er bewust van dat ze een voorbeeldfunctie hebben. Zij mogen geen misbruik maken van hun machtspositie. 
3. Bestuursleden beslissen altijd onafhankelijk. Ze behandelen ook wangedrag van bekenden van hen integer. Indien ze zo zeer betrokken zijn bij de desbetreffende persoon of bij een bepaalde situatie dat er sprake is van een tegenstrijdig belang, dan moeten zij zich ervan onthouden om mee te beslissen.  
4. Het bestuur draagt er zorg voor dat er gedurende verenigingsgerelateerde activiteiten altijd ten minste één bestuurslid aanwezig is en in staat is om adequaat te handelen.