Over Cornelis Drebbels boeken
Een vergelijkende bibliografie
door Francis FRANCK
september 2020
Voorwoord
De laatste jaren wordt een steeds groeiend aantal Middeleeuwse boeken digitaal gescand en online gepubliceerd. Zo ook de werken van Cornelis Drebbel. Een van de doelstellingen van de website drebbel.net/wiki van het Tweede Drebbelgenootschap is om deze publicaties op een geordende manier samen te brengen en toegankelijk te maken. Daardoor ontstond de mogelijkheid om verschillende boeken zowel op inhoud als op afwerking in detail met elkaar te vergelijken. Naast een uitgebreide bibliografie is onderhavig werk een compilatie van de meest opvallende uitkomsten.
In “Cornelis Drebbel (1572–1633): Fame and the making of modernity “[1] en in “Silent Messengers”[2] geeft Prof. Vera Keller een excellente duiding van de historische betekenis van Drebbels werk. Daar kunnen we niets aan toevoegen. Maar we zullen wel proberen hier een aantal van haar waarnemingen te illustreren en nagaan wat de bedoelingen van een aantal uitgevers zouden zijn geweest.
Cornelis Drebbel was méér een doener, een maker, een bouwer dan een schrijver. Niettemin zijn zijn geschriften in de loop der jaren herhaaldelijk in verschillende landen en vier verschillende talen gepubliceerd. In totaal omvat zijn schriftelijke nalatenschap drie boeken en een aantal brieven.
Het eerste en meest veelvuldig (minstens 19 maal) uitgegeven boekwerk was “Een kort tractaet van de natuere der elementen ende hoe sy veroorsaecken, den wint, reghen, blixem, donder, ende waeromme dienstich zijn”. Het verscheen voor het eerst in 1604. Beeckman vermeldt “T'Haerlem, Ghedruckt by Gillis Rooman, op de Marckt, in de Vergulde Parsse. Anno Domini 1604”, maar daar is totnogtoe geen exemplaar meer van gevonden.
Het tweede geschrift was de brief “Dedicatie Ofte toeschrijvinghe / van den diepsinnigen / ende int licht der Natueren seer eervaren Philosooph / Cornelis Jacobsen Drebbel / van Alckmaer / aen den Machtigen Coningh Jacob / van groot Brittangen”. In 1607 publiceerde Gerrit Pietersz. de brief in het boekje “WONDER-VONDT van de eeuwighe bewegingh”, voorafgegaan door een aanbeveling en opdracht van de uitgever Gerrit Pietersz. Schagen aan Aeriaen Thonisz, de toen befaamde landmeter en burgemeester van Alkmaar. Later werden de aanbeveling en de brief aan de Koning vaak toegevoegd aan het Tractaet.
In de Wondervondt vulde Gerrit Pietersz. Schagen Drebbels brief aan met een aantal Hermetische teksten. Nadat de eerste Nederlandse vertaling van het Corpus Hermeticum, rond 1580 in opdracht van de Antwerpse drukker Christoffel Plantijn onuitgegeven bleef, was dit de eerste gedrukte versie, gevolgd door die van Abraham Willemsz van Beyerland in 1643.
De combinatie van Drebbels brief met het “Boek Pymander” ligt ongetwijfeld aan de basis van de inlijving van Drebbel bij de Hermetische filosofen en het toen ontluikende Rozenkruis. Of dat echt Drebbels bedoeling was, blijft de vraag.
In 1608 of 1609 schreef Drebbel een brief aan zijn vriend, de Alkmaarder Ysbrandt van Rietwijck waarin hij zijn activiteiten op het gebied van de Camera Obscura beschrijft. De handgeschreven versie is te zien op de website. Ook deze brief maakt deel uit van 2 Nederlandstalige edities van Drebbel’s boeken.
Tenslotte was er “Een klare beschrijving van de Quinta Essentia, Of Vijfde Wesen” dat waarschijnlijk in 1610 voor het eerst gedrukt werd. Vanaf 1621 werd de QE zeker 12 keer vertaald, heruitgegeven en opgenomen in verzamelde werken. Tot 1650 bevatten de boeken meestal enkel het “Tractaet”, na die tijd gaan “Tractaet” en “Quinta Essentia” meestal samen.
Bibliografie
Ons eigen bibliografisch onderzoek resulteerde in 30 boeken, waarvan 23 online beschikbaar (19 op Google). 4 zijn volgens Worldcat in diverse bibliotheken te vinden, van 2 andere ontbreekt elk spoor.
(beter leesbare versie op internet)
Verschil met de bibliografie van Klaas Hoogendoorn.
In februari 2018 publiceerde Klaas Hoogendoorn de zeer complete “Bibliography of the Exact Sciences in the Low Countries from ca. 1470 to the Golden Age (1700)” waarin 28 publicaties van Drebbel worden vermeld, waarvan er 21 op www.drebbel.net staan. 2 exemplaren kunnen volgens Worldcat in bibliotheken worden bekeken, 5 kregen de vermelding “no copy found”.
Staan niet op Hoogendoorns lijst:
Hoogendoorn vermeldt daarentegen vier “No copy found” werken waarvan wij het bestaan niet kenden:
1610 | Amsterdam | van de Elementen, Quinta essentia en Primum Mobile |
1620 | Leiden | Epistola de Machina Astronomica (Wondervondst in Latijn) * |
1698 | Amsterdam | Kort begrip der hoofdstoffelyke natuurkunde |
1761 | Rotterdam | van de Elementen, Quinta essentia en Primum Mobile |
Overzicht:
In www.drebbel.net zijn op dit ogenblik 24 boeken van Drebbel opgenomen. 10 Nederlandstalige, 9 Duitse, 4 in ‘t Latijn, 1 Frans.
19 daarvan bevatten het “Een kort tractaet van de natuere der elementen “ (8 Nederlands, 7 Duits, 3 Latijn, 1 Frans) en 12 de « De quinta essentia » , (5 Nederlands, 3 Duits, 3 Latijn, 1 Frans).
In 10 exemplaren staat de brief van Gerrit Schagen (9 NL, 1 D) en 14 bevatten de “Dedicatie” brief aan Koning Jacobus (9 NL, 2D, 3 L).
Verder 3 keer Drebbel’s leven en 2 keer de brief aan Isbrand Rietveld in de Nederlandstalige edities.
| Nederlands | Duits | Latijn | Frans | Totaal |
Boeken | 10 | 9 | 4 | 1 | 24 |
Kort Tractaet | 8 | 7 | 3 | 1 | 19 |
Quinta Essentia | 5 | 3 | 3 | 1 | 12 |
Gerrit Schagen | 9 | 1 |
| 10 | |
Dedicatie aan Koning | 9 | 2 | 3 |
| 14 |
Lustgierigen leser | 8 | 1 |
| 9 | |
Geber | 6 | 2 | 1 | 9 | |
Drebbel's leven | 3 |
| 3 | ||
Brief aan Rietveld | 2 |
| 2 | ||
Brief aan Rudolf | 1 |
|
|
| 1 |
Boeken op Google Books
Hieronder de covers van de 19 relevante boeken van Drebbel die op Google Books te vinden zijn. De eerste negen zijn nog tijdens Drebbels leven gepubliceerd, de volgende 10 zijn postuum. (“Deliciæ Mathematicæ et Physicæ” van 1651 (26) met de brief aan Keizer Rudolf ontbreekt.)
Op internet (meer hier)
Jaar | nr. | link | Hoogendoorn | ||||||
1604 | 0 |
| v | ||||||
1607 | 1 | v | Nl |
|
|
| W |
| |
1608 | 2 | v | D | T | |||||
1619 | 3 | v |
| D |
|
| T |
| |
1621 | 4 | v | Nl | T | |||||
1621 | 5 | v | Nl | T | |||||
1621 | 6 | v | L | Q | |||||
1621 | 7 | v | L | T | Q | ||||
1624 | 8 | v | D | T | |||||
1628 | 9 | v | L | T | Q | ||||
1628 | 10 | v |
| D |
|
| T |
| |
1628 | 11 | v | L | T | |||||
1632 | 12 | v | Nl | T | |||||
1651 | 26 | ontbreekt | D | ||||||
1672 | 13 | v | F | T | Q | ||||
1688 | 14 | v | Nl | T | Q | ||||
1701 | 15 | ontbreekt |
|
|
|
|
|
| |
1702 | 16 | v |
|
|
|
|
|
| |
1702 | 18 | v | Nl | T | Q | ||||
1709 | 19 | v | Nl | T | Q | ||||
1715 | 20 | v | D | T | Q | ||||
1723 | 21 | v | D | T | Q | ||||
1732 | 22 | ontbreekt | Nl | T | Q | ||||
1732 | 22b | v |
|
|
|
|
|
| |
1768 | 23 | v |
| D |
|
| T |
| |
1768 | 24 | ontbreekt |
|
|
|
|
|
| |
1785 | 25 | v | Nl | T | Q | ||||
1743 | 27 | ontbreekt | Nl |
|
|
|
|
| |
1772 | 28 | v |
| D |
|
|
| Q |
Hierboven een lijst met internetlinks naar Drebbels boeken. Alle op Google Books, behalve die met grijze en blauwe achtergrond.
(lichtgrijs = andere websites, blauwgrijs = Worldcat , oranje = niet compleet, W = Wonder-vondt, T = Tractaet, Q= Quinta Essentia)
Hermetisme
Uit de edities van Drebbels boeken blijkt wel overduidelijk dat de Hermetici van en na zijn tijd zich zijn gedachtengoed hebben toegeëigend. Zoals eerder vermeld heeft het alles te maken met de publicatie van de Wondervondt (1) waarin Gerrit Pieterszn. Schagen de eerste gedrukte uitgave van het “Boeck Pymander” laat voorafgaan door Drebbels brief aan Koning Jacob van Engeland. Begrijpelijk, omdat een eeuwigdurende beweging en “Godt te leeren kennen / uyt de Natuere der dinghen” een thema is dat nauw aansloot bij de Hermetische leer.
Het Corpus Hermeticum, ook bekend onder de titels Pymander en Poimandres, bestaat uit zeventien teksten die in de eerste eeuwen van onze jaartelling, waarschijnlijk in Alexandrië, werden vastgelegd. Deze verzameling werd toegeschreven aan de legendarische Hermes Trismegistos die ook de Vader der alchemie wordt genoemd. Casaubon meende echter te kunnen aantonen dat het grootste deel van de filosofische Corpus Hermeticum kan worden gedateerd rond het jaar 300. De geschriften hadden als doel de lezer inzicht te geven in de werkelijkheid achter de zichtbare werkelijkheid en hem via kennis van de kosmos en zichzelf opvoeren tot een intuïtieve godskennis en een persoonlijke, directe godservaring. Uitgangspunt van het hermetische denken is dat er een onverbrekelijke samenhang bestaat tussen God, kosmos en mens. Een typerende uitspraak uit het Corpus Hermeticum, waarvan de teksten meestal in dialoog-vorm zijn geschreven, is: ‘U bent alles wat ik ben, u bent alles wat ik doe, u bent alles wat ik zeg!” [3]
“Het Corpus Hermeticum werd een belangrijk onderdeel van de vroegmoderne esoterie. Intellectuelen zoals Francesco Giorgio, Giordano Bruno, Agrippa von Nettesheim, John Dee en Robert Fludd brachten het hermetisme in verband met magie, astrologie, alchemie, paracelcianisme, kabbala, rozenkruisers en het neoplatonisme. Het lag samen met andere hermetica aan de basis van het zogeheten Alexandrijnse neo-hermetisme (hermeticisme). Dit vond vooral verbreiding in Italië, Frankrijk, Duitsland en Engeland.”[4]
Drebbel Hermeticus?
Of Drebbel zelf het Hermetisme aanhing, valt moeilijk te bewijzen, maar dat hij met veel vooraanstaande Hermetici contact heeft gehad, lijdt geen twijfel. Gerrit Pietersz. Schagen was een persoonlijke vriend, Daniël Stolcius behoorde tot zijn kennissenkring, John Dee was samen met hem aan het keizerlijke Hof in Praag en Robert Fludd was zijn collega in Londen. Boze (theosofische) tongen beweren dat zelfs Francis Bacon Hermetische dan wel Rozekruis groepen steunde.[5]
Daarnaast zijn een groot aantal van Drebbels boeken uitgegeven, vertaald of aangevuld door bekende Hermetici. Frater Basilius Valentinus (pseudoniem voor Johann Thölde) een Philosophus Hermeticus, waarvan beweerd wordt dat hij Benedictijn werd om de publicatieban van de Rozenkruisers te ontlopen, laat het Tractaet voorafgaan door meer dan 50 p. van zijn persoonlijke beschouwingen (8) en (12). Joachim Morsius, die rond 1623 voor Rosenkreuz actief was, publiceerde in 1621 zowel het Tractat als de Quinta Essentia (7) en (6). De Quinta Essentia (6) wordt door Morsius aan Heinrich Nollius[6] opgedragen: “mire mihi placuit accuratam Naturae Medicinaeque Hermeticae cognitionem conjugere”. Getuige zijn publicaties, was Nollius ook behoorlijk met Hermes in de weer. De uitgave van het Tractaat (7) wordt dan weer aangevuld door meerdere opdrachten, waaronder een aan de “excellente theosoof” Danieli a Ulierden, niet te verwarren met Daniel van Vlierden, de buurman van Hendrick Goltzius. Deze Danieli had in Leuven gestudeerd, was medicus in Bologna geweest en later naar Nederland teruggekeerd.
Basil Valentinus | Danieli a Ulierden |
Ook Doctore Medico Iohanne Ernesto Burggravio op zoek naar de kern van de hele natuur (“nucleus totius naturae”) bracht twee edities (10) en (11) van Drebbels Tractaet ter perse. Blijkbaar paste Drebbels visie op de natuur erg goed bij het erfgoed van Paracelsus dat in die tijd de geneeskunde in zijn greep kreeg.[7] Getuige het groot aantal geneeskundigen dat betrokken was bij, dan wel vermeld werd in de uitgaven van zijn boeken.
Hermetisme in Drebbels boeken
Veel drukkers en uitgevers hebben ook Hermetisch alchemistische boodschappen in de boeken verwerkt. De meest opvallende is een tekst van Geber in 6 Duitse, 2 Latijnse en 1 Franstalige uitgave.
Geber.
Geber, in het Arabisch: Abou-Mussah-Jaafar-Al-Sofi (c. 721 - c. 815) zou de grondlegger van de Westerse alchemie zijn. Sommigen zeggen dat hij uit Mesopotamië komt, anderen dat hij een Spanjaard uit Sevilla is. Wie hij ook was, zijn naam is van de meest bekende in de alchemie geworden. Hij was de auteur van zo'n 500 traktaten, waarvan 22 over alchemie handelen. Onderstaande tekst vonden we in twee derden van de Duitse en driekwart van de Latijnse edities. In de Nederlandse komt hij echter niet aan bod.
MEDICINA TERTII Ordinis Gebri (Derde orde van de geneeskunde van Geber)
Kennest du das Centrum des Himmels, so nimm solches Centrum und suche die Circumferenz dieses Centri, alsdann wird der Himmel von oben herab in die Erde fliessen, und die Erde wird nach den Himmel steigen. Wann du diesen Hermetischen Vogel durch Kunst multipicieren kanst, wirst du ein König oder Herr des ganzen Alchymistischen Geheimnisses seyn.
'Linea viridis gyrat universa.' (De groene lijn circuleert overal omheen)
(Verklaring: in hun torenspitsen verbeelden de KaBaLista's de goddelijke kroon door een groene lijn die de andere figuren omgeeft. Groen is de alliantie van de twee hoofdkleuren van het prisma: geel en blauw.)
Tractat von der Natur und Eigenschafft der Elementen uit 1723 (21) bevat onderstaande Duitstalige versie, inclusief een aantal kabbalistische diagrammen:
Quaternarius
Burggrav voegde daar in (10) en (11) nog de “Theologische, Philosofische, Magische en Medische vierschaar” aan toe, die klaarblijkelijk ook een kabbalistisch, Hermetische achtergrond heeft. Het cijfer vier speelt daarin een belangrijke rol.[8]
Hemelse Glorie Levens boom Droeg onze zwakheden Leeuw van Juda |
’s Werelds Glorie Boom van de kennis van goed en kwaad Universeel Geneesmiddel Leeuw uit het Oosten |
Inhoud
Buiten de hieropvolgende teksten over Drebbel zelf, hebben we de inhoud van Drebbels boeken leesbaar uitgewerkt in het “Boek der boeken”[9]. Daarin staan zowel “Een kort tractaet van de natvere der elementen” als “Quinta Essentia”, “Gerrit Pietersz. Schagen wenscht den ...” en “Dedicatie aen den Machtigen Coning Jacob”.
Over Drebbel zelf
Heel wat Nederlandstalige edities voegen ook extra lof over Drebbel toe. In 8 ervan (en 1 Duitse) is dat “Lustgierigen leser” als inleiding op de brief van Gerrit Pieterszn. Schagen en de “Dedicatie aan Koning Jacob”. Omdat Drebbel waarschijnlijk in de vergetelheid was geraakt , hebben 3 latere edities (na 1700) een hoofdstuk “Kort verhaal van het leven des auteurs”.
Lustgierigen leser / indien ghy begeerich zijt om te weten wie ende hoedanich desen voors. Cornelis Drebbel gheweest is / so overleest dese navolghende getuychenissen / metten aenkleden van dien : de welcke ick tot bevestinge van sulcks / ende tot ghenoegen van u l. hier by gevoeght heb; ghy sult daer uyt lichtelijck afmeten konnen / wat scherpsinnich en niet min liefhebbende ondersoecker der Natuer-konst desen Drebbel geweest sy; die niet alleen met getuygenis van ander / maer principael met eygen daden 't selve bewijst warachtich te zijn.
Waarna: Gherrit Pietersz. Schagen … 1732 (22)
Cornelis Drebbel een uitnemend en boven mate uitmuntend verstandig Philosooph, wiens hoog vernuft en scherpzinnig begrip, in zijnen tijd, in den gansche weerelt geen weerga hadde in de Wijsbegeerte. Hij is geboren tot Alkmaar in het jaar 1572 (vertoonende zig als doen een nieuwe sterre in Casiopea) gesproten van een seer eerlijk en deftig geslagt, die op de stoel der Regering hebben geseten, onder welke een van zijn broeders Staate Generaal in den Haag geweest, hy heeft eenige jaren gewoont in 't hoekhuys op de Konings weg daar de stad Hoorn uit hing.
Desen Drebbel heeft zig van jong tot de oeffening der Wijsbegeerte begeven, in de welke hy soo heeft gevordert, dat de Keyser Ferdinandus de Tweede van dien naam, hem waardig gekent heeft tot Leermeester van de jongen Prins, zijn Zoon, te verkiezen, (dewijl dat hy doe ter tijd zijn verblijf in Duitsland hadde), welke staat hy met grooten lof bediende, waar door hy ook seer treffelijk van den Keyser gegageert is geworden, en daar boven tot een Raadsheer van den selve verheven.
Als nu dit Edel verstand gekomen was tot den ouderdom van 48 jaren, heeft de wreede wisselvalligheid van die tijd dese gelukkige herssenen met een groot ongeluk aangerand: want anno 1620 Paltsgraaf Frederik, doen ter tijd Koning van Bohemen, Praag innemende, soo wierden er veel van des Keysers Raadsheren gevangen, en ter dood gebragt, de stad geraseert &c van dit ongeluk deelde desen Drebbel mede. Hy woonde in een huys wel waardig zijnde 20.000 gulden, daar hem twee dagen voor dat Praag overvallen wierd, in contant geld 10.000 gulden voor wierd gepresenteerd.
De stad ingenomen zijnde, wierd hy niet alleen van zijn goederen ontbloot, maar ook in de gevangenisse geworpen, niet anders als de dood van's menschen handen verwagtende: dog God Almagtig behaagden 't niet, dat dit uitmuntend verstand alreede verdelgt soude worden, want des Mans vermaartheid, verwekte onse H.M. Heeren Staten, ende den Koning van Engeland om ernstelijk de verlossing van desen Drebbel te versoeken, en eindelijk heeft den koning van Engeland zoo veel by zijn Swager den Paltsgraaf en Koning van Bohemen, verworven, dat desen Drebbel den Koning van Groot Britanjen is vereert en toegesonden; en dezen Drebbel maakte en vereerde tot erkentenis en dankbaarheid voor sulken weldaad aan de Koning van Engeland.
1. Een glase kloot, in de welke hy uit de kragt der hoofdstoffen, trok ende maakte een eeuwige beweging, want alles, datter op de aardbodem, uit de kragt der hoofdstoffen passeert, dat alles samen passeerde in deze glase kloot in 24 ueren tijds, daar men in mogt sien en bemerken, alle jaren, maanden, dagen, ueren, de loop van Sonne, Maan, Planeten en Sterren, waar door men verstaan en begrijpen konde, wat de oorsaak van de koude en het Primum Mobile is, wat de oorsaak van de Sonne is, hoe die beweegt den Hemel, alle Sterren, de Maan, de Zee, den Aardbodem. Wat de oorsaak is van Ebbe, van Vloet, van Donder van Blixem, van Regen van Wind, en hoe alle dingen wassen en vermeerderen &c grlijk men uit zijn eige schriften kan afmeten. De weetgierige ga tot zijn boeken, genaemt de eeuwige beweging &c.
2.Maakte hy een schip, met het welke men onder water vaeren konde van Westmunster tot Greenwits zijnde twee duitse mijlen, ja vijf of ses mijlen, zoo ver het hun beliefde: ende in het schip zijnde konde men zien zonder kaarsligt in een boek te lezen: welk schip men nog lange jaeren op de rivier de Teems te Londen heeft zien leggen.
3.Zoo konde hy met eenige werktuigen maken dat het Regende Blixemde, Donderde (buiten tijds) even of het natuerlijk van den Hemel quam, en dat de menschen anders niet en wisten.
4. Maakte hy, met eenige werktuigen in sekere plaatsen midden in de Somer, dat het zoo koud was gelijk of het midde in de winter was geweest, het welke hy eens in 't werk stelde, op versoek van de Koning in de groote Zaal van Westmunster dat het op een daar toe bestemden dag in de voornoemde Zale zoo koud wierd, dat de Koning met zijnen Adel en veel groote Heeren genoodzaakt wierde door de over groote koude uit de boven gemelde Zale te wijken.
5. Hy konde met sekere instrumenten ongeloofelijk veel water teffens doen optrekken of halen uit een put ofte riviere.
6. Konde hy tot alle tijden des jaars, door een bysondere aardigheid, selfs midde in de winter, eenden en hoender-eyeren doen broeijen sonder de beesten daar toe te gebruiken: en dat soo correct, dat op de bestemde tijd de jongen uitquamen even alsof zy van Eenden of Hennen uitgebroeid waeren.
7. Deed hy werktuigen maken, door welks men konde zien schilderyen, conterfeytsels van personen en landschappen, koningen princen, en groote Heeren in andere landen zijnde &c. Daar nogtans geen schilderyen, nog eenige Schilders handwerkstuygen en waren gemaakt, soo dat het schilderyen in schijn, en niet in der daad ware.
8. Konde hy een glas maken, dat des nagts ligt van een kaars op het andere einde van een lange Sale staande, zoo overmaten na zig trok, dat het selfde glas, dat by hem stond, sulken wederligt van zig gaf, dat het bequaam genoeg was om by te zien en te lezen.
Hy konde een ander platglas maken sonder eenige kanten geslepen daar men zijn eige aangezigt tot seven in getal in konde zien.
Deze voorschreven en vele andere fraaijigheden bragt hy te voorschijn alleen door de Philosophie, soo my de tonge getuigde, wiens oogen het sagen, segt den Schrijver, waar door hy soo des Konings gunst bequam dat hy tot zijn jaarlijks tractement aan hem vereerde 2000 gulden, behalve alle bysondere giften en geschenken van andere Prinssen en groote Heeren.
Dezen Drebbelius dan gekomen zijnde tot den ouderdom van ontrent 60 jaeren, zoo is hy tot Londen ontslapen omtrent den jaere 1634.
O! kloek verstand en pronk der weereld,
Gy blijft met eeuwig lof bepeereld.
Uyttreksel der Godgeleerde Natuurkunden van W. Derham pag. 6 op aantekening 3
De uitgevers van “Kort begrip der hoofdstoffelijke natuurkunde” van 1732 voegen er, met een vertaling van Derhams “the Honble Mr. Boyle’s Lectures”, nog wat extra geloof in Drebbel aan toe.
De berugte C. Drebbel heeft niet alleen uytgevonden het maken van een Schuyt, waar mede men kon onder het water Roeien; maar ook een seker soort vogt, die hy wist in de Schuyt te leyden, om ’t gebrek van frisse lugt, door ’t ververssen van de beslootene te vervullen.
Hy bouwde, sonder meer andere op te tellen, soodanig een Schuyt voor Koning Jacobus de Eerste, welke 12 Roeijers hadde, wierd de proef meede genomen op de Rivier de Theems. Het verhaal van deese Schuyt kan men breeder vinden in de schriften van de voortreffelyken Engelsman R. Boyle, welke wist van iemand die het gehoort hadde van soodanig een die ook in de Schuyt gevaaren had, en die by zyn tyd nog in weesen was: wat het vogt betreft, de Hr. Boyle segt, dat hy ’t van een Geneesmeester, die met de Dochter van Drebbel getrouwt was, gehoort hadde; dat hy sig t’elkens, als de besloote lugt in het Vaartuyg, te veel met de uytwaasemingen van hun die’er in waren, beset was, en dat men niet genoeg bekwamelyk konde adem haalen, soo bediende sig Drebbel van dit vogt; want soo dra de stop van de Vles, welke met dit vogt gevult was, wierd afgedaan, soo verspreyden sig soodanig een overvloed van levendige geesten in de lugt, datse daar van ten eenemaal ververst, en den Ingesetenen weder verfrist wierden, soo datse weder voor eenigen tyd bekwaam was om daar in adem te scheppen.
Drebbel heeft nooit zyn geheym aan meer dan een Persoon alleen willen ontdekken, van dewelke het de Heer R. Boyle, in vervolg van tyd is te weten gekomen.
De boeken in detail.
Latijnse vertalingen
Het is opvallend dat de meeste Latijnse vertalingen van Drebbels boeken in een korte tijdspanne van zeven jaar (tussen 1621 en 1628) zijn gedrukt. Waren die versies geen commerciëel succes? Misschien wilde men daarna een groter publiek bereiken? De volgende kwam pas 80 jaar later (16).
Van het “Tractatus de Natura Elementorum” hebben we 3 Latijnse versies kunnen bestuderen. Twee vertaald door Peter Lauremberg 1621 (7) en 1628 (9) en een door Johan Ernest Burggrav 1628 (11).
Beide vertalingen zijn getrouw, maar het Latijn van Burggrav is duidelijk veel vrijer en klassieker dan het Middeleeuws Latijn van Lauremberg, die het tamelijk letterlijk heeft aangepakt.
Ook van de Latijnse “Quinta Essentia” waren er 3 exemplaren beschikbaar, twee uit 1621 (6) en (7) en één uit 1628 (9). In alle drie gevallen dezelfde tekst van de hand van Peter Lauremberg.
Noteer alvast dat alle exemplaren van zowel de Tractatus als de Quinta Essentia een verschillende bladspiegel hebben. De letterzetters zijn duidelijk onafhankelijk van elkaar tewerk gegaan, ook als ze van een en dezelfde basistekst uitgingen. Verderop zullen we zien dat dit niet altijd het geval was.
…ensis versus …iensis
Er bestaat enige taalkundige twijfel over de vertaling van “Alkmaars” in het Latijn: moet het Alcmariensis zijn of Alcmarensis? Uit letterkundig standpunt zou -ensis de voorkeur te hebben, behalve als er een i in de uitgang van het woord voorkomt (Mississippiensis · Namibiensis) maar -er en -aar lijken dan weer een uitzondering te vormen (Madagascariensis, Westmonasteriensis, Caesariensis). Vermoedelijk dus ook Alcmariensis. Het is tenslotte ook Alcmaria Victrix.
1604 Alcmariensis | 1608 Alcmariensis |
1621 Alcmarensis | 1621 Alcmarensis |
1628 Alcmariensis | 1628 Alcmariensis |
1632 Alcmarensis | 1702 Alcmariensis |
Wat Drebbels aanhangers betreft is de uitslag 5-3 in het voordeel van Alcmariensis.
Duitse vertalingen
Van de zeven Duitstalige edities van het “Traktat”, zijn er zes met nagenoeg identieke tekst. De meeste omslagen vermelden dat de oorspronkelijk Nederlandse tekst “voor alle Natuurliefhebbers getrouw in het Hoogduits” is vertaald. De meest recente 1768 uit (23) specifiëert dat het door een “anonieme liefhebber van de Hermetische Philosophie” is gedaan. Enkel in de versie uit 1628 (10) schrijft Johann Ernst Burggrav in de inleiding dat de vertaling van zijn hand is, zodat we er van uitgaan dat dat ook voor de overige vijf geldt. Het feit dat de Herzog August Bibliothek Wolfenbüttel[11] ook bij het Traktat uit 1608 Burggrav noemt wijst overigens ook in die richting.
Ziehier een paar tekstvergelijkingen. Een aantal verschillen zijn rood onderlijnd: wenn - wan, dann -dan, Welt - Weldt, sind – sein … De spellingsregels waren nog lang niet overal dezelfde.
Enkel het Tractat uit 1723 (21) verschilt van de overige zes. Een verwijzing naar de vertaler ontbreekt.https://drebbel.net/
Waar de eerste Duitstalige versie van het “Traktat” al in 1608 verscheen, valt op dat er vóór 1715 geen Duitstalige versie van de “Quinta Essentia” is aangetroffen! Het Trakat viel bij de Duitsers duidelijk beter in de smaak omdat het goed paste bij hun Hermetische benadering van de geneeskunst in die tijd.
De drie Duitse QE versies uit 1715 (20), 1723 (21) en 1772 (28) verschillen op dezelfde wijze van elkaar als de Tractaten in bovenstaand plaatje.
Bij 1772 (28) staat “Abhandlung der Quintessenz von Joachim Morsius herausgegeben im Jahre 1621”. Die waren echter in het Latijn vertaald 1621 (6) en (7). Van een Duitstalige uitgave geen spoor. Verder geen aanwijzingen.
Nederlandstalige edities
3 vroege versies van ”Een Kort Tractaet” hebben erg veel gemeenschappelijke trekken.
Eerst 2 Rotterdamse edities (de eerste uit 1621 (4) door Pieter Jansz., de tweede voorafgegaan door tekst van Basilij Valentini uit 1632 (12) door Jan van Waelberge). Zoals hieronder te zien is, komt de beeltenis van Drebbel van de 1632 (12) versie van dezelfde ets als die van 1621 (4).
1621 (4) | 1632 (12) |
Het portret door van Sichem uit 1604 | 1621 (4) – 1632 (12) |
De etsen met Drebbels portret lijken duidelijk geinspireerd door het portret van van Sichem uit 1604 links onder, maar verschillen toch significant. Noteer bijvoorbeeld de 5 knoopjes van zijn hemd; die ontbreken in de versies uit 1621 en 1632.
Woordelijk is de tekst van 1621 (4) en 1632 (12), op spellingsverschillen na, gelijk. De tekstzetting en letterornamenten zijn echter niet identiek. De Rotterdammers hebben dus de etsen en de basistekst van elkaar overgenomen, maar zijn verder onafhankelijk te werk gegaan.
1621 (4) | 1632 (12) |
Voor de Haerlemse editie (ook uit 1621 (5)) hieronder, hebben de drukkers daarentegen een nieuwe ets laten vervaardigen, al zijn de verschillen miniem.
1621 (5) |
|
Wat de tekst betreft, zijn de twee versies uit 1621 (4) en (5), inclusief bladnummers, nauwelijks van elkaar te onderscheiden, maar toch niet volledig identiek (bvb. feckt worden – perfect wordé, fijne - zijne). Bij de editie van 1632 (12) hierboven is de zetter duidelijk meer zijn eigen gang gegaan.
1621 (5) 1621 (4) |
Na 1632 werd het Nederlandstalige “Tractaet” niet meer los van de “Quinta Essentia” gepubliceerd. Wat hierna over de details van de QE wordt gezegd, geldt ook voor de versies van het Tractaet na 1632.
Terugkomend op de gelijkenis tussen verschillende edities, verdient de vaardigheid van de toenmalige letterzetters - boekdrukkers om zo’n precieze copiën te maken, gezien al het handwerk dat er aan te pas kwam, een speciale vermelding.
Hetzelfde geldt trouwens ook voor het volgende paar Nederlandse exemplaren van Quinta Essentia.
De twee Amsterdamse exemplaren uit 1688 (14) van Jacob Claus en 1709 (19) van Jan Graal hebben identieke bladspiegels en bladnummers, maar hanteren hier en daar een afwijkende spelling.
Zoals op bovenstaande figuur te zien is, geldt dit voor het hele boek, incl. Tractaet en de brief van Schagen.
En alhoewel de tekst identiek blijft, zien we bij de Rotterdamse uitgave uit 1702 (18) dan weer grotere verschillen.
De laatste Amsterdamse versie van de “Quinta Essentia” 1785 (25) van Gysbeek en Groenewoud zou een heruitgave van die van 1732 (22). Beide zijn in alle opzichten identiek en ook gelijk aan de andere Amsterdamse 1709 (19). De Amsterdamse uitgevers Groenewoud en Geysbeek van (22) en (25) hebben kennelijk het materiaal van Jan Graal (19) gekregen om in hun “Kort begrip der hoofdstoffelijke natuurkunde” te verwerken. Hierbij moet wel worden genoteerd dat de boeken “Grondige oplossinge van de natuur en eygenschappen der elementen” anders zijn samengesteld dan het “Kort begrip”. Die laatste bevatten namelijk ook nog een “Kort verhaal van het leven van CD” en de “Brief aan Isbrand van Rietwijck”. (19), (22) en (25) zijn, op spellingsverschillen na, ook weer vergelijkbaar met 1688 (14).
Nota: Of 1785 (25) echt bestaat is vooralsnog moeilijk na te gaan. Het jaartal ontbreekt op beide titelpaginas. En in de tekst staat: “en * tegenswoordig … (* 1732)”.
Samengevat
Wat de Nederlandstalige versies van het Tractaet en de Quinta Essentia betreft, is het opvallend op één herdruk na, alle exemplaren telkens opnieuw gezet werden. Dat is vooral te merken aan kleine spellingsverschillen en letterornamenten. De basistekst is identiek en de letterzetters lijken vaak een en dezelfde bladspiegel na te streven. Rond 1650 zien we bij de Nederlandse teksten een overgang van het Gotisch letertype naar Antiqua. Bij de Latijnse was dat al eerder het geval, bij de Duitse veel later.
Afbeeldingen
Waar bij de Quinta Essentia nergens afbeeldingen zijn toegevoegd, hebben de Tractaeten er meestal één of twee, een bij de aftiteling en een bij hoofddstuk 4.
Dit vierde hoofdstuk van Drebbel’s “Een kort tractaet van de natuere der elementen vermeldt:
“Soo sult ghy sien / soo haest als die lucht in‟t glas sal beghinnen warm te worden / winden komen al borrelende uyt den mondt des Retorts / met bellekens door ‟t water / ende dit sal gheduyren so langhe als de lucht warmer ende warmer wordt Maer wanneer dat van ‟t vuer sult nemen / eñ die lucht begint kout te worden / so sal die lucht van binnen wederom in een gaen / ende worden grof ende dicht / alsoo dat het Glas achtereenvolghende een groot deel vervullen sal / met water / nae dat die lucht van te vooren heet gheworden / ontsloten ofte ghedunt was / door de warmte des vuers.“
In “The Silent Messengers”[12] beweert Prof. Vera Keller dat Drebbel waarschijnlijk extra nadruk wilde leggen op het feit dat hij inzicht had in de effecten van warmte en koude, verdamping en condensatie, luchtdruk en stoom, die tevens ook de basis van zijn Perpetuum Mobile waren. Misschien wilde hij zelfs de lezer stimuleren om gelijkaardige experimenten uit te voeren en voegde hij daarom een passende illustratie toe.
Het merendeel van de edities die ons bekend zijn (13 van 18), hebben hierbij passende illustraties. Enkel 1621 7 Tractatus duo, 1628 9 Tractatus duo, 1672 13 Divers Traitez, 1715 20 Aufflösung en 1723 21 Tractat hebben er geen.
En tot 1632 hoorde daar meestal het portret van Drebbel op de cover bij. De gelijkenis en verschillen tussen de 3 portretten werd reeds eerder besproken. En zoals de portretten 1621 (4) en 1632 (12) van dezelfde ets afkomstig zijn, geldt dat ook voor de retorten. 1621 (5) is weer een getrouwe copie met kleine verschillen, zoals te merken is aan de vlammen van het houtvuur. Ook bij 1628 (10) en 1628 (11) zijn de retorten identiek; zijn komen bij dezelfde uitgever Caspar Rötell vandaan.
Vanaf 1688 werd er menselijke inbreng in de illustraties verwerkt.
Omdat 1785 (25) een herdruk is van 1732 (22), zijn ook die twee identiek. En evenals de tekst en Tractaet en Quinta Essentia, is de ets van de experimentele retort in die edities dezelfde als die van de oorspronkelijke uit 1709 (19).
Tot slot hieronder ter illustratie nog een paar gedetailleerde vergelijkingen en animaties.
| ||||
Conclusies
Over een periode van 200 jaar zijn Drebbels boeken bijna 30 keer uitgegeven en herdrukt. Gelet op de identiteit van de uitgevers en de toevoegingen aan die werken, was het feit dat Drebbels gedachtenwereld nauw aansloot bij de Hermetische benadering van de Natuur, ongetwijfeld een belangrijke stimulans. Zowel in Londen als in Praag had Drebbel veel Hermetici in zijn kennissenkring en in zekere zin heeft het Hermetisme, als men de goddelijke en mystieke aspecten terzijde laat, iets gemeen met het wetenschappelijk onderzoek dat zowel Drebbel als Francis Bacon nastreefden. Overigens was ook de verspreiding van de leer via drukwerk typisch ìets voor het begin van de Rozenkruisperiode, al komt die term amper in de besproken boeken voor. Dat zou trouwens gevaarlijk zijn geweest want de Kerk was er behoorlijk op tegen.
De tweehonderd jaar tussen 1600 tot 1800 zijn ook een relevante periode voor de relatief prille boekdrukkunst. Uit de voorbeelden blijkt hoe de tekst in het begin steeds opnieuw werd gezet en ook illustraties opnieuw werden geëtst. Maar de letterzetters bleken hun voorgangers wel erg getrouw te copiëren. Zou dat hun werk gemakkelijker gemaakt hebben? Ook als ze in één en dezelfde stad werden uitgegeven, kwamen de boeken steeds van andere drukkers. Pas in 1732 zien we een overname van het gezette materiaal van een andere Amsterdamse drukker uit 1709.
Tenslotte maakt de vergelijking van de teksten nog duidelijk dat er nog geen echte vaste spellingsregels waren. Niet in het Nederlands en ook niet in het Duits. Blijkbaar volgde de letterzetter zijn intuitie en was hij niet altijd consequent, bijvoorbeeld met God en Godt op dezelfde pagina. Wonderlijk, zeker gezien de precisie waarmee de zetters over het algemeen te werk gingen.
Het is spijtig dat totnogtoe geen van de twee oorspronkelijke versies, het Tractaet uit 1604 en de Quinta Essentia uit 1610, zijn teruggevonden. En daarnaast zijn er 4 edities nog niet digitaal beschikbaar gesteld. Maar voortgaande op de manier waarop alle besproken boeken zijn verveelvoudigd, zal de inhoud ervan niet veel aan het bovenstaande artikel toevoegen.
Hopelijk zal dit overzicht de lezer er toe aanzetten om drebbel.net/wiki eens nader te bekijken om zelf kennis te nemen van Drebbels uitvindingen, geschiedenis, etsen en boeken.
[6] Heinrich Nollius wurde gegen Ende des 16. Jahrhunderts geboren, studirte Philosophie und Theologie und wurde zunächst Professor am Gymnasium zu Stewart in Westfalen, dann an der Akademie zu Gießen und starb als Pastor in Darmstadt. N. beschäftigte sich viel mit Naturwissenschaften und Medicin. Er war ein eifriger Anhänger des Paracelsus und verfaßte verschiedene Schriften; unter andern „Systema, hermeticae medicinae“ und „Physica hermetica“, in denen sich viele eigenthümliche Ansichten finden, wie er z. B. auch behauptete, daß sich im Mittelpunkt der Erde eine zweite Sonne befände. – vermeld in 1723 21 / 1621 6