Published using Google Docs
leskaart Burgers en stoommachines-M2
Updated automatically every 5 minutes

paragraaf 1: Het koninkrijk der Nederlanden

Introductie:

- Van wanneer tot wanneer was de tijd van burgers en stoommachines?

- Welke historische periode hoort hierbij?

Nederland krijgt een koning

- Je moet kunnen uitleggen hoe het koninkrijk der Nederlanden is ontstaan.

-  Je moet kunnen uitleggen wie koning Willem I was en waarom hij belangrijk is  voor

   de nederlandse geschiedenis.

- Je moet kunnen uitleggen wat een contstitutionele monarchie is.

- Je moet kunnen uitleggen wat een parlement is.

- Je moet kunnen uitleggen hoe het parlement werkte in de tijd van koning Willem I.

- Je moet kunnen uitleggen waarom de Belgen in opstand kwamen en wanneer zij

  onafhankelijk werden.

Een Revolutiejaar,1848

- Je moet weten wanneer koning Willem II aan de macht kwam.

- Je moet kunnen uitleggen waarom het jaar 1848 een revolutiejaar wordt genoemd.

- Je moet weten wie J.R Thorbecke was en waarom hij belangrijk is voor de nederlandse

  geschiedenis.

Een nieuwe grondwet

- Je moet 3 belangrijke veranderingen kunnen benoemen en toelichten die er kwamen

  door de grondwet van 1848.

- Je moet kunnen uitleggen waarom, ondanks de grondwet, Nederland toch nog geen

  echte democratie was.


Paragraaf 2: Stoommachines veranderen de samenleving

Veranderingen in de economie

- Je moet kunnen omschrijven wat er veranderde in de manier van produceren door de

  industrialisatie.

- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met de Industriële Revolutie.

De samenleving verandert

- Je moet kunnen uitleggen wat er veranderde in de verbindingen door de

  industrialisatie

- Je moet kunnen uitleggen wat er veranderde in  de middelen van bestaan door de

  industrialisatie.

- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met kapitalisme.

- Je moet de wet van vraag en aanbod kunnen uitleggen.

Het leven in de steden

- Je moet kunnen uitleggen waarom mensen dicht bij de fabrieken gingen wonen.

- Je moet kunnen omschrijven hoe de leefomstandigheden waren in deze steden.


Paragraaf 3: Arbeiders gaan samenwerken

Arbeiders organiseren zich

- Je moet kunnen omschrijven onder wat voor werkomstandigheden arbeiders het werk

  deden.

- Je moet kunnen uitleggen wat een vakbond is .

- Je moet kunnen uitleggen wat het belangrijke eisen wasren van een vakbond.

- Je moet kunnen uitleggen wat vakbonden allemaal kunnen doen om hun doel te

  bereiken.

Het socialisme

- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met socialisme.

- Je moet kunnen uitleggen wat het belangrijkste doel was van de socialisten.

- Je moet kunnen uitleggen dat dat socialisten het niet  altijd eens waren over hoe ze dat

  doel moesten bereiken.

- Je moet kunnen uitleggen wat een politieke partij is en wat het verschil is met een

  vakbond.

- Je moet de naam van een socialistische partijj kunnen noemen.

- Je moet kunnen uitleggen wat sociale wetten zijn. Ook moet je een voorbeeld kunnen

  noemen van een sociale wet.

Strijden voor algemeen kiesrecht

- Je moet kunnen uitleggen waarom het  voor sommige socialisten belangrijk was

  om algemeen kiesrecht te krigjen.

- Je moet kunnen uitleggen wat feminisme is.

- Je moet weten wanneer er algemeen kiesrecht kwam voor mannen en vrouwen..


Paragraaf 4: Europeanen veroveren Azië en Afrika

Europa verovert de wereld

- Je moet weten waarom Europeanen rond 1500 de wereld gingen veroveren.

- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met imperialisme.

- Je moet 3 oorzaken voor imperialisme kunnen benoemen en toelichten.

- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met nationalisme.

Nederlands-Indië

- Je moet weten waar Nederlands- Indië lag.

- Je moet weten wanneer de java-oorlog was en waarom deze werd gevoerd.

- Je moet kunnen uitleggen waarom de Atjeh-oorlog een goed voorbeeld is van

  Imperialisme.

Ongelijkheid

- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met racisme.

- Je moet twee gevolgen van dit racisme kunnen benoemen en toelichten.