paragraaf 1: Het koninkrijk der Nederlanden
Introductie:
- Van wanneer tot wanneer was de tijd van burgers en stoommachines?
- Welke historische periode hoort hierbij?
Nederland krijgt een koning
- Je moet kunnen uitleggen hoe het koninkrijk der Nederlanden is ontstaan.
- Je moet kunnen uitleggen wie koning Willem I was en waarom hij belangrijk is voor
de nederlandse geschiedenis.
- Je moet kunnen uitleggen wat een contstitutionele monarchie is.
- Je moet kunnen uitleggen wat een parlement is.
- Je moet kunnen uitleggen hoe het parlement werkte in de tijd van koning Willem I.
- Je moet kunnen uitleggen waarom de Belgen in opstand kwamen en wanneer zij
onafhankelijk werden.
Een Revolutiejaar,1848
- Je moet weten wanneer koning Willem II aan de macht kwam.
- Je moet kunnen uitleggen waarom het jaar 1848 een revolutiejaar wordt genoemd.
- Je moet weten wie J.R Thorbecke was en waarom hij belangrijk is voor de nederlandse
geschiedenis.
Een nieuwe grondwet
- Je moet 3 belangrijke veranderingen kunnen benoemen en toelichten die er kwamen
door de grondwet van 1848.
- Je moet kunnen uitleggen waarom, ondanks de grondwet, Nederland toch nog geen
echte democratie was.
Paragraaf 2: Stoommachines veranderen de samenleving
Veranderingen in de economie
- Je moet kunnen omschrijven wat er veranderde in de manier van produceren door de
industrialisatie.
- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met de Industriële Revolutie.
De samenleving verandert
- Je moet kunnen uitleggen wat er veranderde in de verbindingen door de
industrialisatie
- Je moet kunnen uitleggen wat er veranderde in de middelen van bestaan door de
industrialisatie.
- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met kapitalisme.
- Je moet de wet van vraag en aanbod kunnen uitleggen.
Het leven in de steden
- Je moet kunnen uitleggen waarom mensen dicht bij de fabrieken gingen wonen.
- Je moet kunnen omschrijven hoe de leefomstandigheden waren in deze steden.
Paragraaf 3: Arbeiders gaan samenwerken
Arbeiders organiseren zich
- Je moet kunnen omschrijven onder wat voor werkomstandigheden arbeiders het werk
deden.
- Je moet kunnen uitleggen wat een vakbond is .
- Je moet kunnen uitleggen wat het belangrijke eisen wasren van een vakbond.
- Je moet kunnen uitleggen wat vakbonden allemaal kunnen doen om hun doel te
bereiken.
Het socialisme
- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met socialisme.
- Je moet kunnen uitleggen wat het belangrijkste doel was van de socialisten.
- Je moet kunnen uitleggen dat dat socialisten het niet altijd eens waren over hoe ze dat
doel moesten bereiken.
- Je moet kunnen uitleggen wat een politieke partij is en wat het verschil is met een
vakbond.
- Je moet de naam van een socialistische partijj kunnen noemen.
- Je moet kunnen uitleggen wat sociale wetten zijn. Ook moet je een voorbeeld kunnen
noemen van een sociale wet.
Strijden voor algemeen kiesrecht
- Je moet kunnen uitleggen waarom het voor sommige socialisten belangrijk was
om algemeen kiesrecht te krigjen.
- Je moet kunnen uitleggen wat feminisme is.
- Je moet weten wanneer er algemeen kiesrecht kwam voor mannen en vrouwen..
Paragraaf 4: Europeanen veroveren Azië en Afrika
Europa verovert de wereld
- Je moet weten waarom Europeanen rond 1500 de wereld gingen veroveren.
- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met imperialisme.
- Je moet 3 oorzaken voor imperialisme kunnen benoemen en toelichten.
- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met nationalisme.
Nederlands-Indië
- Je moet weten waar Nederlands- Indië lag.
- Je moet weten wanneer de java-oorlog was en waarom deze werd gevoerd.
- Je moet kunnen uitleggen waarom de Atjeh-oorlog een goed voorbeeld is van
Imperialisme.
Ongelijkheid
- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met racisme.
- Je moet twee gevolgen van dit racisme kunnen benoemen en toelichten.