Published using Google Docs
Taak hedendaagse ethiek
Updated automatically every 5 minutes

logobalk

Taak Hedendaagse ethiek: Anglo-Amerikaanse traditie

“Why should I be moral?”

Jeroen Haelterman

Richting: vervolgopleiding in de wijsbegeerte

Opdrachtgever: Prof. Dr. Tom Claes

00803551

Academiejaar 2012-2013

Universiteit Gent

‘Why should I be moral?’ Is een zin die op een aantal manieren kan geïnterpreteerd worden, naargelang hoe je ze vertaald. De twee meest courante manieren van vertalen zijn: ‘Waarom zou ik moreel zijn?’ en ‘Waarom zou ik moreel moeten zijn?’. Het is duidelijk dat beide vragen wel hetzelfde onderwerp hebben maar toch een heel andere lading dekken. In deze denkoefening worden deze twee vragen beantwoord en met elkaar vergeleken. Ik neem ze als uitgangspunt omdat de behandeling er van naar mijn aanvoelen het meest relevant is met betrekking tot het oplossen van de vraag ‘Why should I be moral?’

  1. Waarom zou ik moreel zijn?

In deze paragraaf zal ik een antwoord geven op de vraag ‘Waarom zou ik moreel zijn?’ of toch op zijn minst de grondslag van de betekenis en de relevantie van deze vraag analyseren. Mijn uitgangspunt hiervoor is de assumptie van waaruit menig denker en stroming hun aanvang hebben genomen bij de studie van de moraalfilosofie. Namelijk dat moraliteit één van de noodzakelijke voorwaarden is voor het samenleven in een maatschappij en dat deze überhaupt niet mogelijk zou zijn zonder enige vorm van moraal. In onze maatschappij is het de gewoonte om zo vredig mogelijk met elkaar samen te leven op een manier die voor elk van ons aangenaam is of zou kunnen zijn. Ook als we een echelon dalen in onze manier van samenleven en kijken naar onze directe omgeving, leven wij globaal genomen nooit in isolement. Er is hier steeds sprake van één of andere vorm van menselijke relaties. Deze kunnen verschillende vormen aannemen zoals vriendschap, liefde, collegialiteit, familiebanden etc. Elk van deze relaties heeft een eigen set van codes en gewoonten waarnaar we ons gedragen, als we ons er in bevinden. Zo gaan we globaal genomen niet vreemd binnen een liefdesrelatie, plegen we geen gewelddaden tegenover onze vrienden, tonen we respect voor onze familieleden etc.

        Als we dan opnieuw onze blik richten op de bredere menselijke banden, zien we dat de totale omvang van de groep mensen waarmee we samenleven onnoemelijk vele keren groter is dan de schare mensen met wie we persoonlijke relaties aangaan. Met andere woorden, we leven op elk gegeven moment samen met duizenden mensen in een stad, miljoenen in een land en miljarden in de wereld. Als we deel willen nemen aan deze samenleving, dan is het conventioneel dat we ons gedragen op een manier die men moreel verantwoord noemt. Uiteraard is het in theorie mogelijk om ervoor te kiezen om geen deel uit te maken van deze samenleving en een kluizenaarsbestaan te leiden. Zodoende heeft deze persoon er ook geen nood aan om deel te nemen in de moraal. Hoewel dit in theorie mogelijk is, is dit geen antwoord op de vraag waarom ik moreel zou zijn aangezien dit een zeer onwaarschijnlijk voorbeeld is waar nagenoeg niemand vrijwillig zou voor kiezen, althans niet in onze huidige maatschappij.

        Naast het feit dat wij als sociale wezens met elkaar samenleven, kunnen we ons ook nog beroepen op het gegeven dat wij als mensen beschikken over iets wat we een persoonlijk geweten noemen. Dit geweten zorgt er tevens voor dat we ons moreel gedragen. Dit is enerzijds het gevolg van conditionering tijdens onze opvoeding, maar anderzijds ook van de ervaringen die we gedurende ons leven meemaken. Als we ons niet gedragen naar deze geïnternaliseerde morele ervaringen, kan dit er voor zorgen dat wij ons niet goed voelen bij de gestelde daden en dat wij deze achteraf liever hadden vermeden of dat we de fout die we begingen terug willen rechtzetten. Het is uiteraard mogelijk om hier tegenvoorbeelden te geven van mensen die niet over een dergelijk geweten beschikken. Dit zijn mensen die lijden aan een zogenaamde antisociale persoonlijkheidsstoornis. Vanwege deze stoornis zijn zij niet in staat om empatisch te reageren en te handelen met betrekking tot andere personen. Net zoals het voorgaande voorbeeld van het vrijwillige kluizenaarsbestaan is dit een exces dat slechts voor een zeer kleine fractie van de bevolking geldt. Bijgevolg zal ik dit niet verder opnemen in de analyse van de beginvraag. Wat we hieruit wel kunnen onthouden is de nadruk op de empathie. Deze zorgt er namelijk voor dat wij ons op een bepaalde manier opstellen naar onze medemensen en dat we niet als individuen naast elkaar leven in een geïsoleerde persoonlijke ruimte. Deze empathie zorgt er tevens voor dat we elkaar met respect behandelen en niet kiezen voor de opties die voor ons goed uitkomen maar schadelijk zijn voor de ander (of althans, dat is hetgeen wat het geweten zou moeten doen).

        Als laatste punt in deze korte analyse van de eerste vertaling, bekijk ik in welke mate deze vraag ook van toepassing is op ons gedrag, dat niet rechtstreeks gericht is op onze medemens. Ook naar onze omgeving toe gedragen we ons op een bepaalde manier, waarbij we naar mijn aanvoelen kunnen spreken van een zekere moraal. Zeker in deze tijd besteden velen onder ons ruim aandacht aan hun gedrag ten opzichte van onze omgeving. Zo proberen wij er zoveel mogelijk op te letten om op een ecologisch verantwoorde manier te leven. We geven in ons consumptiepatroon acht op welke zaken we al dan niet kopen en consumeren, waardoor we proberen om de negatieve impact van onze handelingen op de natuur zo veel mogelijk te verminderen. We dumpen ons vuilnis niet waar het ons uitkomt om geld te besparen. We gooien de verpakkingen van onze producten niet zomaar in de natuur etc. Wij doen dit om de natuur zo veel mogelijk te behouden en niet teveel onder druk te zetten. Wij laten onze microrationaliteit met andere woorden niet zegevieren op de macrorationaliteit die ons ingeeft dat we de natuur en onze planeet moeten respecteren. Althans dit is het ideaalbeeld. Ik ben me hier terdege van bewust en ook van het gegeven dat veel mensen echter wel hun microrationaliteit de voorrang geven. Ik heb dit uiteindelijk toch opgenomen in mijn analyse omwille van het feit dat de vraag die ik hier dien te analyseren, een persoonlijke vraag is die peilt naar mijn standpunten. Ikzelf ben dan ook geneigd op deze manier te leven en dit is één van de redenen waarom ik de vraag naar het waarom van het moreel zijn op deze manier beantwoord. De enige vraag die ik hier nog aan kan koppelen is die naar het eigenlijke onderwerp van dit gedrag. Met andere woorden, draag ik zo veel zorg van de natuur vanuit een zekere intrinsieke waarde die deze bezit of omdat deze in een zekere relatie staat tot mij als mens? Het lijkt mij vrij moeilijk om de intrinsieke waarde van de natuur te omschrijven en te verantwoorden. Dit is te wijten aan het feit dat ik een geconditioneerde mens ben en dat ik daardoor steeds naar de wereld kijk vanuit een gebruikersperspectief. Hiermee bedoel ik dat wij de wereld steeds interpreteren in termen van waarvoor we ze kunnen gebruiken. Met andere woorden, het respect dat wij voor de natuur aan de dag leggen is grotendeels ingegeven door het feit dat als wij het natuurlijke evenwicht van de planeet verstoren, de mens gedoemd is om mee ten onder te gaan. Ondanks het feit dat wij de natuur met haar ecologische en biologische systemen wel bestempelen als mooi en harmonieus, is het voornamelijk ons eigen voortbestaan waarover we ons zorgen maken. Dit brengt echter wel mee dat we vanuit ons moreel gedrag niet enkel die stukken van het milieu moeten bewaren die voor ons een rechtsreeks belang hebben, zoals het dichtst bijzijnde stuk bos of rivier voor hout en water. Als we ons terdege gaan afvragen waarom we moreel zouden zijn, moeten we erkennen dat we zoveel mogelijk van het milieu en de biodiversiteit moeten beschermen. Van zodra we één van de schakels van de ecologie niet langer als bruikbaar zouden beschouwen en uitroeien, zal dit namelijk grote gevolgen hebben voor de rest van het systeem dat hier onlosmakend mee verbonden is, met als gevolg dat de menselijke toekomst ook gehypothekeerd zal worden. Met deze korte uiteenzetting heb ik willen aantonen dat als we nadenken over de vraag waarom we moreel zouden zijn, we ook moeten kijken naar onze omgang met het milieu om zo in te zien dat deze zeer belangrijk is en dan ook het gepaste respect verdient, al was het maar vanuit ons eigenbelang. Hiermee bedoel ik dat het respecteren en behouden van de natuur ook voor ons persoonlijke leven en dat van de generaties die na ons komen ten goede komt.

  1. Waarom zou ik moreel moeten zijn?        

In de voorgaande paragraaf heb ik uiteengezet wat mijn antwoord is op de vraag waarom ik moreel zou zijn en welke implicaties dit heeft op mijn gedrag naar andere mensen en mijn omgeving toe. In wat volgt ga ik in op de vraag waarom ik moreel zou moeten zijn. Veel van de zaken die hier aan bod komen, heb ik reeds toegelicht in de eerste paragraaf maar zullen hier op een andere manier benaderd worden.

Allereerst is het zo dat de toevoeging van ‘moet’ in de vraag er voor zorgt dat we eerder te maken hebben met een normatief gegeven als het op moraliteit aankomt. Ik heb reeds vermeld dat moraal en het morele handelen onder meer gevolgen zijn van het samenlevingsverband dat wij als mensen aangaan. Om dit verband stabiel te houden, hebben mensen normatieve regels uitgewerkt, waaraan wij ons moeten houden als wij tot deze maatschappij willen behoren. Wat ik hier vertel is zeker niets nieuws. Reeds sinds het ontstaan van de mensheid hebben wij in groepen samengeleefd die steeds een zekere hiërarchie en regelsysteem hadden. Dit is iets waar men zich al van bewust is vanaf het eerste moment dat men op een serieuze manier ging reflecteren over de moraal en haar ging karakteriseren. De reden waarom ik dit dan nogmaals aanhaal, is om het verschil in nuance aan te tonen met wat ik hierover reeds in de vorige paragraaf heb vermeld. Ik heb daarin aangekaart dat iedereen steeds de keuze heeft om zich al dan niet moreel te gedragen en/of deel te nemen aan de samenleving. Dit is niet anders in het normatieve domein. Vaak neemt de keuze echter geen dergelijke proporties aan dat men zich uit de maatschappij terug trekt. Wel is het mogelijk dat mensen zich immoreel of amoreel gedragen binnen hun persoonlijke relaties. Er is hier echter wel een belangrijk verschil op te merken, namelijk dat als we eens in het normatieve domein zijn aanbeland, we niet langer kunnen spreken van een vrijblijvende keuze. Dit impliceert dat de keuze om niet deel te nemen aan de samenleving gevolgen met zich meebrengt. Deze kunnen verschillen naar gelang de aard van de keuze die men maakt. Zo is het mogelijk dat deze de persoon in kwestie een sanctie opleveren omdat hij zich niet conform de moraal gedraagt. Dit hoeft niet noodzakelijk geïnterpreteerd te worden in termen van legislaties en de overtreding ervan, hoewel dit een mogelijkheid is. Iemand kan door zijn vrienden, collega’s, familie en dergelijke meer verstoten of uitgesloten worden omwille van de keuzes die men maakte inzake de moraliteit en het gedrag. Het bedriegen van je vriend of vriendin wordt als immoreel of amoreel beschouwd, maar tenzij er hier sprake is van een wettelijke echtscheiding als gevolg, zal deze daad waarschijnlijk niet gerechtelijk vervolgd worden. Wel kan de bedrogen persoon de relatie dan verbreken en mogelijks zullen ook anderen zoals bijvoorbeeld vrienden zich van de bedrieger distantiëren.  Als we onze schaal van aandacht dan vergroten naar de volledige samenleving, kunnen we zien dat niet-morele acties ook hier niet zonder gevolg blijven. Als men zich echter binnen de grenzen van de maatschappij immoreel of amoreel opstelt, zal er in de meeste gevallen wel een gerechtelijke vervolging volgen op de daad, afhankelijk van de ernst ervan. Iemand die een diefstal, moord, fraude, inbraak etc. pleegt wordt door de maatschappij beschouwd als een persoon die niet moreel is of zich toch niet zo gedragen heeft. Uiteraard is dit wel een grove veralgemening en zijn er uitzonderingen mogelijk naargelang de context van het gebeuren. Het kader van deze analyse is echter te beperkt om hierover verder uit te weiden. Algemeen kunnen we stellen dat er in de vorming van de maatschappij een proces gebeurd is, waarbij de ideeën omtrent moraliteit en het juiste gedrag dat men moet stellen, in een vaste set wetten is gegoten. Deze zijn eigenlijk de canonisering van het principe van John Stuart Mill die vooruit schoof dat ‘mijn vrijheid stopt waar die van een ander begint’. Op deze manier vertellen de wetteksten hoe je moreel moet zijn en in de meeste gevallen ook waarom, zeker als je dit samen bekijkt met de analyse die ik in de eerste paragraaf beschreven heb. Ook het voorbeeld van respect voor het milieu zoals ik dat in §1 besproken heb, wordt tegenwoordig steeds meer en meer in wetten en andere conventies gegoten.

  1. Vergelijking tussen beide mogelijkheden.

Op basis van hetgeen ik hierboven beschreven heb, kan ik als algemeen besluit stellen dat ik moreel zou (moeten) zijn als ik menselijke relaties wil aangaan en een onderdeel van de maatschappij wil vormen. De nuance in beide mogelijke vertalingen van ‘Why should I be moral?’ heeft toch wel meerdere significante verschillen opgeleverd. In beide gevallen is de moraliteit van de handelende persoon bepaald door een keuze die deze maakt, wil hij of zij tot de gemeenschap van de medemensen behoren of niet? In het eerste geval heeft de keuze eerder te maken met het persoonlijke geweten van die persoon en van zijn gevoel van verbondenheid met de ander. In het tweede geval is de keuze eerder bepaald in het kader van de eventuele sanctie die kan volgen op het stellen van een niet-morele daad.

        Kort gesteld kan ik zeggen dat het antwoord op de vraag luidt: ik zou moreel (moeten) zijn omdat ik mij steeds moet afvragen wat mijn plaats binnen het grotere geheel van de menselijke relaties is. Het gaat er om, om mij af te vragen wat ik kan doen en wat ik het best zou doen. Het is namelijk niet omdat ik in staat ben iets te doen, ik dit ook moet doen, net daarom moet ik hier overwegen of deze daad al dan niet moreel zou zijn. Ik kan dit het best van al duidelijk maken door middel van de analogie met de wetenschapper, die potentieel in staat is een nieuw massavernietigingswapen te maken, maar hier toch vanaf ziet als hij de gevolgen hiervan overziet. Ik heb dus steeds de keuze om niet moreel te zijn maar deze heb ik niet als ik een deel wil zijn van de samenleving; dus als ik een mens wil zijn die in se toch een sociaal wezen is.

Doorheen deze korte uiteenzetting heb ik mij bedient van verschillende uiteenlopende veralgemeningen en voorbeelden die niet altijd voldoende genuanceerd zijn om aan te sluiten bij de realiteit. Op deze manier heb ik een nogal simplistisch beeld geschetst van wat de moraal in en van een maatschappij is, maar het was ook niet de vraag om hier een globale en doordachte analyse van te geven. Ik heb dit gedaan omdat ik mij focuste op de vraag ‘Why should I be moral?’