Published using Google Docs
lesdoelen bij ontdekkers en hervormers KB
Updated automatically every 5 minutes

Paragraaf 1:

Op zoek naar Indië

Algemeen:

- In welke periode vond de tijd van ontdekkers en hervormers plaats? (begin -en -eindjaartal)

- Welke historische periode behandelen we in dit tijdvak?

De handel in specerijen:

- Je moet kunnen uitleggen wat specerijen waren en waar ze vandaan kwamen.

- Je moet kunnen uitleggen waarom de Europeanen zelf op zoek gingen naar een zeeroute naar Indië? (Noem twee redenen)

De ontdekkers op weg:

-  Je moet kunnen uitleggen waarom het best gevaarlijk was om op ontdekkingreis te

gaan.

- Je moet 3 belangrijke ontdekkingsreizigers noemen.

Een nieuw werelddeel:

- Je moet kunnen uitleggen waarom het voor de Spanjaarden vrij makkelijk was om grote gebieden in Midden- en -Zuid-Amerika te veroveren.

- Je moet kunnen uitleggen wat een kolonie is.

- Je moet kunnen uitleggen waarom de komst van de Spanjaarden voor de Indianen slecht was.


paragraaf2:

Ruzie in de Kerk

De macht van de Kerk:

- Je moet kunnen uitleggen waarom steeds meer mensen de Kerk verkeerd vinden.

- Je moet kunnen uitleggen waarom het gevaarlijk was om kritiek op de Kerk te hebben.

- Je moet weten wie Erasmus was en  hoe hij vond dat de Kerk moest zijn.

De Hervormers:

- Je moet kunnen uitleggen wat een hervormer is.

- Je moet kunnen uitleggen wie Luther is en wat zijn ideeën over de Kerk waren.

- Je moet kunnen uitleggen wie Calvijn is en wat zijn ideeën over de Kerk waren.

Protestants en rooms-katholiek:

- Je moet drie verschillen kunnen noemen tussen de protestanten en de rooms-katholieken.

- Je moet op een kaart van Europa kunnen aanwijzen welke gebieden er protestants werden en welke gebiedem trouw bleven aan de Paus.

.

        


Paragraaf 3:

Opstand in de Lage Landen

Filips II en de Lage Landen:

- Je moet weten wanneer Filips II heer werd van de Nederlanden.

- Je moet kunnen uitleggen hoe het bestuur in de Nederlanden was geregeld. Gebruik hierbij de woorden: koning- landvoogd -stadhouder

-Je moet kunnen uitleggen wat een stadhouder is.

-Je moet kunnen uitleggen wie Willem van Oranje was.

Verzet tegen de koning:

- Je moet kunnen uitleggen wat de Staten-Generaal is.

- Je moet drie redenen kunnen benoemen waarom Filips II ruzie kreeg met de Staten-Generaal.

Het begin van een grote opstand:

- Je moet kunnen uitleggen wat de Beeldenstorm was.

- Je moet kunnen uitleggen hoe Filips II reageerde toen hij hoorde van de Beeldenstorm.

- Je moet kunnen uitleggen wie de hertog van Alva was.

- Je moet kunnen uitleggen wat Watergeuzen zijn.

- Je moet kunnen uitleggen waarom Willem van Oranje en de Watergeuzen het Spaanse leger aanvielen.

- je moet weten wat er in 1572 gebeurde.


Paragraaf 4:

Oorlog in de Lage Landen

De eerste jaren van de Opstand:

- Je moet kunnen uitleggen wat we bedoelen met de Opstand.

- Je moet kunnen uitleggen waarom het moeilijk was voor de Spanjaarden om de veroverde gebieden weer terug te winnen.(één reden)

De Unie van Utrecht:

- Je moet kunnen uitleggen hoe Willem van Oranje dacht over godsdienst.

- Je moet kunnen uitleggen waarom in 1579 de Unie van Utrecht werd opgericht.

- Je moet op een kaartje kunnen aanwijzen welke gebieden bij de Spanjaarden bleven horen en welke gebieden bij de Opstandelingen hoorden.

Nederland onafhankelijk:

- Je moet weten in welk jaar de noordelijke Nederlanden vonden dat ze onafhankelijk waren.

- Je moet weten wanneer Willem van Oranje werd vermoord.

- je moet weten wanneer de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd opgericht.

- Je moet uitleggen waarom men een Republiek werd en geen koninkrijk.

- Je moet kunnen uitleggen hoe het bestuur van de Nederlanden in elkaar zat.

- je moet weten wanneer er een einde kwam aan de 80-jarige oorlog.