paragraaf 1: Meer mensen, meer voedsel

introductie

- Je moet weten van wanneer tot wanneer de tijd van steden en staten was.

- Je moet weten welke historische periode hier bij hoort.

Meer landbouwgrond:

 Je moet kunnen uitleggen waarom er meer landbouwgrond nodig was in het tweede gedeelte van de middeleeuwen.

- Je moet kunnen uitleggen wat ontginnen is en waarom het werd gedaan.

- Je moet kunnen uitleggen wat monniken deden om aan meer landbouwgrond te komen.

- Je moet weten wat pacht is.

Nieuwe uitvindingen:

- Je moet kunnen uitleggen waarom het halsjuk zo’n belangrijke uitvinding was voor de landbouw.

- Je moet kunnen uitleggen wat het drieslagstelsel is en waarom het belangrijk was voor de opbrengsten van de landbouw.

paragraaf 2: Handel en steden

Een dorp werd een stad:

- Je moet kunnen uitleggen wat een handelsstad is. Je moet ook een voorbeeld kunnen noemen van een handelsstad in de middeleeuwen.

- Je moet voorbeelden kunnen noemen van handelsproducten in de middeleeuwen.

- Je moet kunnen uitleggen wat stadrecht is. Ook moet je twee voorbeelden kunnen noemen van stadsrechten.

Het centrum:

 Er waren drie belangrijke plekken in de middeleeuwse steden:

- Stadhuis

- marktplein

- kathedraal

Je moet kunnen uitleggen waarom deze plekken zo belangrijk waren in de middeleeuwse steden.

paragraaf 3: Leven in een middeleeuwse stad.

Een vereniging van timmermannen:

-Je moet kunnen uitleggen wat nijverheid is.

- Je moet kunnen uitleggen hoe het Gilde werkte. Gebruik in je uitleg de volgende woorden: Gilde- meester- gezel- meesterproef.

- Je moet kunnen uitleggen welke regels het gilde had.

In het stadsbestuur:

- Je moet kunnen uitleggen wie er in het stadsbestuut zaten.

- Je moet weten wat de burgerij was.

- Je moet weten hoe de wetten en regels bekend werden gemaakt bij het volk.

-Je moet weten wat een lijfstraf is. Ook moet je voorbeelden van lijfstraffen kunnen noemen.

paragraaf 4: Opstand in Gent

Filips komt in de problemen:

- Je moet kunnen uitleggen wat een gewest is.

- Je moet kunnen uitleggen waarom het besturen van zijn rijk voor Flips de Goede lastig was.

Regeren vanuit Brussel:

- Je moet kunnen uitleggen wat een staat is.

- Je moet kunnen uitleggen wat een centraal bestuur is.

-  Je moet kunnen uitleggen waarom Filips ruzie kreeg met zijn adel om dit bestuur.

Vechten voor je gelijk:

- je moet kunnen uitleggen waarom er opstand kwam in Gent.

- Je moet kunnen uitleggen hoe deze opstand verliep.